Guillaume Tell in Amsterdam
Rossini's Guillaume Tell behoort tot één van de eerste "grand-opéras", maar wordt slechts zelden uitgevoerd. De voorstellingen in Luik liggen al ver in het verleden en ook in de Parijse Bastille is het al bijna tien jaar geleden dat de opera nog te zien was. De Nederlandse Opera komt nu met een nieuwe productie.
Pierre Audi was verantwoordelijk voor één van zijn typische regieën in een abstract decor van rotsen, koeien en schapen met een mooie kleurrijke belichting en ook weer wat vuurwerk. Het skelet van een boot hangt als een loopbrug boven het podium. Het houten raamwerk van drie houten huisjes dient als uitkijkpost van Gesler en zijn mannen. Het ballet werd creatief ingevuld met een paar in zwart leer gestoken dansers die de Zwitserse bevolking dwingen te dansen.
De bezetting was redelijk goed. Nicola Alaimo hebben we al een aantal keer in Luik gehoord, meest recent als de Barbiere-Figaro. Guillaume Tell is echter nog een te zware rol voor deze jonge bariton. "Sois immobile" was wel mooi en met gevoel gezongen, maar voor het grootste deel van de avond geraakte zijn stem moeilijk over het orkest. De rest van de Tell-familie was wel in orde. Helena Rasker zong met een warme mezzo de rol van Hedwige. Eugénie Warnier was een integere Jemmy, wier sopraan moeiteloos boven het ensemble uitkwam.
Guillaume Tell is berucht omwille van de tenorpartij. John Osborn is een van de zeldzame tenors die hoge noten, Rossiniaanse flexibiliteit en een zekere robuuste heroïek combineert tot een gedegen vertolking van Arnold. Hij is vocaal op zijn best in de liefdesscènes met Mathilde. Zijn grote scène komt pas in het laatste bedrijf. Het recitatief voorafgaand aan "Asile héréditaire" was quasi perfect, ook de aria stelde weinig problemen, maar voor de cabaletta "Amis, amis, secondez ma vengeance" kwam hij wat stoom tekort.
Ik had geen al te hoge verwachtingen betreffende Marina Rebeka. Vorig jaar, heb ik haar gehoord als een teleurstellende Lucia tijdens het operafestival van Riga. Uit het interview in het DNO-magazine kon ik afleiden dat ze toen recent uit zwangerschapsverlof kwam, wat misschien een en ander verklaart. Haar Mathilde was in alle geval een stuk beter. Ze zong met een zilveren, meisjesachtige stem en duidelijk Frans. Vooral haar aria "Sombre forêt" deed ze goed. Voor haar tussenkomst in het derde bedrijf om Jemmy in bescherming te nemen, mist ze wel het dramatische gewicht.
Alles bij elkaar was het zeer geslaagde voorstelling. Aangezien het een co-productie is met de New Yorkse Met, zou het me niet verbazen als deze productie een van de volgende jaren opduikt in de cinema-voorstellingen...
Publicatie: zondag 3 februari 2013 om 23:30
Rubriek: Opera