La chauve-souris in Luik
Voor hun jaarlijkse operette-uitvoering heeft de Waalse Opera dit jaar de operette der operetten uitgekozen Die Fledermaus, zij het in de Franstalige versie La chauve-souris. Het is een productie van de oud-intendant Jean-Louis Grinda.
Zoals we kunnen verwachten van Grinda is het een klassieke enscenering geworden, echter zonder de oubolligheid die de producties van de huidige intendant kenmerkt. Het is een feestelijk gebeuren met de nodige vaart. Aangezien het de Franstalige versie was (alles speelt zich ook af in Parijs en omgeving), vreesde ik even dat ze een Offenbachiaanse can-can zouden binnensmokkelen. Dat gebeurde echter niet, de choreografie van Laura Scozzi in de slotdans ontpopt zich wel tot een strijd tussen Weense en Parijse dansers.
Opera in vertaling kan soms tot prosodische rampen leiden. Tot mijn grote verbazing heeft Die Fledermaus de vertaling goed doorstaan. De meeste karakters krijgen wel een nieuwe naam. Sommige krijgen zelfs een andere invulling, zo wordt de stotterende advocaat Blind een niet-stotterende Bidard. Andere grappen zijn verdwenen, maar er zijn wel een aantal nieuwe grappen toegevoegd, vooral in het deel van Léopold (Frosch). Het grootste slachtoffer was de lacharia van Adèle, waarvan de vertaling langs alle kanten rammelde. Priscille Laplace was ook geen echt grote Adèle. Vooral in het eerste bedrijf was ze zwak, maar ze werd beter in het tweede bedrijf om ten slotte overtuigend af te ronden met haar auditie-aria.
Net zoals onlangs in Keulen hebben ze in Luik gekozen voor een Wagnertenor voor de rol van Gaillardin (Eisenstein). Patrick Raftery heeft in Luik eerder al Siegmund en Max gezongen, weliswaar niet met overdonderend succes. Als Gaillardin is hij enkel redelijk goed op het feest van Orlovsky. De rest van de avond is het meer brullen met een vibrato met Wagneriaanse dimensies. Didier Henry was daarentegen een nogal droge en versleten klinkende Duparquet (Dr. Falke). Voor Orlovsky hebben ze de contratenor Nicolas Ziélinski ingeschakeld. In tegenstelling toen hij Paris zong, zong hij gisteren veel minder vals. Maar ik ben er niet van overtuigd dat een contratenor in dit repertoire een valabel alternatief is voor de gebruikelijke mezzo. De ster van de avond was Sophie Marin-Degor, die Caroline (Rosalinde) zong. Haar stem is niet gigantisch, maar ze projecteert goed. Haar "Czardas" was midden in de roos met de nodige présence en de vocale autoriteit.
Deze productie is zeker niet de grootste Fledermaus-enscenering (die in Keulen is beter). Maar na al de middelmatige producties die de Waalse Opera de laatste tijd opgevoerd heeft, is dit nog eens een degelijke en onderhoudende voorstelling waarvoor de reis naar Luik verdedigbaar is.
Publicatie: woensdag 24 december 2008 om 16:23
Rubriek: Operette