Die Walküre in Luik
Het tweede deel van de Luikse Ring werd gekenmerkt door de opmerkelijke vervanging van Jean-Philippe Lafont door James Morris. Lafont had blijkbaar tijdig beseft dat de Wotan van Die Walküre toch iets zwaarder uitvalt dan die van Das Rheingold.
De autoriteit waarmee James Morris de rol zingt, maakt meteen duidelijk waarom hij een van de belangrijkste Wotans van het moment is en de rol in zowat alle grote operahuizen zingt. Kenmerkend is bijvoorbeeld zijn eerste monoloog, waarin hij Brünnhilde nog even in het kort ("kort", in de Wagneriaanse betekenis, uiteraard) de gebeurtenissen uit Rheingold vertelt. Hij begint dat heel zacht, haast fluisterend, waardoor meteen een intieme sfeer gecreëerd wordt. Deze benadering houdt wel een gevaar in, omdat hij soms op de rand balanceert van het legato. Maar hij houdt dat toch lang vol en bouwt zo gestadig zijn monoloog op als één grote boog. Hetzelfde geldt voor zijn "Abschied", dat ook ontroerend mooi was. Ik vroeg me daarbij af of hij diezelfde nuances ook op die manier vertolkt in zijn natuurlijk habitat van zalen, waar de Luikse opera een aantal keer in kan...
Susan Owen zingt een aanvaardbare Brünnhilde en kan in het laatste bedrijf ontroeren. Haar "Hojotoho's" eindigen zelfs min of meer in de buurt van de verwachte hoge do's. Sieglinde werd gezongen door de Duitse Hedwig Fassbender en is een ontdekking. Haar stem heeft een heel mooie klank en kan die ook de hele tijd zo houden zonder te moeten forceren. Bijvoorbeeld op het moment dat ze Siegmunds naam uitroept, was het kippenvel niet meer in bedwang te houden. Spijtig genoeg kan hetzelfde niet gezegd worden van Patrick Raftery, haar Siegmund. Hij zit opgescheept met de Wagneriaanse wobble, klinkt lelijk en roept meer dan hij zingt. En Martine Surais is nog altijd even rampzalig als Fricka... het is nu zelfs zo erg dat door haar geblaat niet meer uit te maken is in welke taal ze zingt.
De enscenering gaat op hetzelfde elan voort als bij Rheingold. De "schuif" is er ook weer en wordt deze keer gebruikt voor de Walkurenrots van het derde bedrijf. Voor de rest zijn er geen grote verrassingen. In de woonkamer van Hunding en Sieglinde groeit een gigantische boom die ook als keukenkast en waterbron dienst doet. De bergen van het tweede bedrijf worden door een aantal hellende vlakken weergegeven en veel - heel veel - rook.
Het orkest zit nog altijd achteraan de scene in de hoogte. In tegenstelling tot bij Rheingold, stoorde me dit nu wel. Bijvoorbeeld tijdens de scenes met Hunding miste ik de "fond" van het orkest, die vermoedelijk door de coulissen opgeslokt werd. Als het orkest op die manier soms verdwijnt, wordt het wel moeilijk om de spanning vast te houden... maar dat was hoofdzakelijk een probleem tijdens het eerste bedrijf.
Het volgende deel - Siegfried - is voorzien voorzien voor mei 2004.
Publicatie: woensdag 25 juni 2003 om 20:43
Rubriek: Opera