Il Grand' Inquisitor

Der Freischütz in Luik

De waardering van Wagner voor Weber is bekend. Toen uit de orkestbak van de Opera van Luik de ouverture van Der Freischütz klonk, was het duidelijk waar Wagner zijn mosterd gehaald heeft voor Rheingold of Tannhäuser. Het zou natuurlijk ook kunnen liggen aan Friedrich Pleyer - die ook de dirigent is van de Lütticher Ring - omdat hij vooral die aspecten meer benadrukte.

Maar er zijn nog wel meer Wagnerconnecties. Het koppel Agathe-Max kan als prototype beschouwd worden van Siegmund en Sieglinde... vooral qua stemtype zijn er overeenkomsten. Wat de Agathe betreft, is dat wel in orde. Nancy Weissbach - een paar jaar geleden zong ze Chrysothemis in de Munt - heeft de stem, de kleur en het volume voor die rol. Patrick Raftery zou in theorie ook de juiste zanger voor de rol moeten zijn. Siegmund zit alleszins in zijn repertoire, alleen heeft hij er de stem niet voor. Hij klinkt als een gecastreerde haan... lelijk, schor, zonder lijn of focus.

Anja Van Engeland scoort voldoende als Ännchen, alhoewel ik iets meer sprankelend zilver wil horen. Jaco Huijpen is een degelijke Kaspar, maar hij fraseert niet altijd even mooi af. Wojtek Smilek is een verrassende luxe voor de kleine rol van de Eremit. De andere kleinere rollen werden, zoals gewoonlijk, uit het vaste gezelschap bezet... met o.a. Léonard Graus als Kuno en Guy Gabelle, die de paar gesproken lijnen van Killian in onverstaanbaar gemutileerd Duits debiteert.

En nu ik het toch over verminkingen heb, kom ik automatisch uit bij Guy Joosten, de regisseur van dienst.

Zoals meestal, vertrekt Guy Joosten vanuit een bepaald concept en forceert dat dan op de hele opera. In het geval van Der Freischütz beschouwt hij de opera als het proces dat Max moet doorlopen om volwassen te worden (gelukkig heeft Joosten een artikeltje in het programmaboek geschreven). Vandaar dat Max begint als een dwaze dorpsgek, die door iedereen uitgelachen wordt, en eindigt als een stoere jager die met zijn geliefde Agathe kan trouwen.

Ik ben er nog niet echt uit... maar Guy Joosten vond het blijkbaar logisch om de schietwedstrijd van het eerste en het laatste bedrijf te laten plaatsvinden in een abattoir, tussen de kadavers van konijnen, fazanten, herten en everzwijnen. Ik vroeg me dan ook af hoe hij in het eerste bedrijf de scene waarin Max een adelaar schiet geloofwaardig zou voorstellen. Maar dit probleem wordt opgelost zoals ze vijftig jaar geleden Parsifal ensceneerden, waarbij ze de neergeschoten zwaan vanuit de coulissen op de scène wierpen. Guy Joosten doet eigenlijk hetzelfde door plots de geschoten adelaar aan een van de vleeshaken te laten verschijnen. Het is een sterk staaltje van historische métier-kennis... vooral de manier waarop hij de traditionele theaterpraktijk toch weet te combineren met een moderne toets, met hetzelfde belachelijke effect tot gevolg.

Het is al iets logischer om de Wolfsschlucht-scène in een hoerenkot te situeren. Wie enigszins vertrouwd is met Joostens perverse gedachtenwereld, kan zich zonder problemen voorstellen dat dit een onvermijdelijke stap in de volwassenwording is. Essentieel is de scène waarbij elke prostituee één 'Freikugel' aan Max geeft. Alles werd uiteraard even fijnzinnig en stijlvol in beeld gebracht op de manier die we van Joosten gewend zijn... zodat sommigen in het publiek hun enthousiasme niet konden bedwingen en na die scène hun appreciatie lieten blijken door het uitroepen van woorden als "dégoutant" en "cochon".

En op het einde van de opera laat Ottokar de Eremit in de rug neerschieten. Een "happy end" onder de vorm van religieus humanisme staat blijkbaar ook niet in Joostens woordenboek. Of, zoals La libre Belgique schreef: "pourquoi monter le «Freischütz» si on n'est d'accord avec rien de ce qu'y ont mis les auteurs?"

Wat ik wel een leuk vond, was het idee om de spreekrol van de duivel Samiel door een vrouw te laten spelen, die probeert om Max te verleiden en van het rechte pad af te brengen. Daardoor kreeg deze voorstelling nog een extra Wagneriaans tintje... vergelijkbaar met Venus, tegenover de engelachtige Elisabeth in Tannhäuser. Het is alleen spijtig dat ze geen actrice hebben kunnen vinden, die over de techniek beschikt om op een scene te spreken zonder te moeten roepen om hoorbaar te zijn. Maar Ines Agnes Krautwurst voldeed wel aan de Joosteniaanse eisen op het vlak van borstomtrek... en dat is uiteraard veel belangrijker.

Publicatie: woensdag 23 maart 2005 om 00:49
Rubriek: Opera