Il Grand' Inquisitor

Il turco in Italia in München

Na Alice in Wonderland, was Rossini's Il turco in Italia de tweede nieuwe productie op de Münchner Opernfestspiele. Het was een herwerking van de productie die Christof Loy twee jaar geleden in Hamburg al op de planken gezet had. De voorstelling vond plaats in het Prinzregententheater en werd gedirigeerd door Maurizio Barbacini.

Christoph Loy heeft een leuke en grappige enscenering bedacht zonder in goedkope slapstick te vervallen. Hij verplaatst de handeling naar een niet nader gespecifieerde periode in de twintigste eeuw. De dichter Prosdocimo is op zoek naar inspiratie voor zijn komische opera en vindt die in het Italiaans trio van Don Geronio, zijn rondfladderende vrouw Donna Fiorilla en haar minnaar Don Narciso. Als hij ene Zaida aantreft in een groep zigeuners en als de Turk Selim in Napels aankomt - op een vliegend tapijt - dan zijn alle ingrediënten klaar voor zijn libretto.

De voorstelling begint met een open doek. Op het podium staat een caravan waar op het einde van de ouverture een heel zigeunerkoor uitkomt... een klassieke grap, die nog altijd werkt. Verder is er nog de boxmatch tussen Geronio en Selim aan het begin van het tweede bedrijf of een kast met tientallen schoenen die Fiorilla opentrekt als ze door Geronio uit het huis gezet wordt of de dichter die elke scène wel een paar klappen krijgt. Voor de Napolitaanse sfeer zorgen de lichtjes aan de caravan, de spaghetti, de kostuums, ...

Alexandrina Pendatchanska zong Donna Fiorilla. Haar Vitellia en Donna Elvira die ze in het PSK onder René Jacobs gezongen heeft, lieten al geen grote indruk na. Voor Rossini is haar stem nog minder geschikt. Ze klinkt genepen en heeft een hoogst irritant geluid, dat niet op een gezonde techniek wijst. Het is alsof ze constant buiten adem is en dat van in het begin van de voorstelling. Voor haar grote aria op het einde zakt haar stem zelfs onder de toon en haar poging om in die aria een triller te zingen lijkt meer op een mislukt tremolo.

Valentina Kutzarova (Zaida) heeft geen echt bijzondere stem, maar ze klinkt wel mooi. David Alegret zong Don Narciso met een karateristieke stratosferische Rossini-blaat. Roberto De Candia was vorig seizoen Falstaff in de Munt en de dichter ligt hem even goed.

De naam Carlos Chausson zegt me niets, maar zijn Don Geronio is heel indrukwekkend. Hij heeft een korrelige, wat nasale, stem met veel kleur en soepelheid. Simone Alaimo (Selim) is een vaste waarde in het Rossinilandschap en samen met Chausson zorgde hij voor de mooiste momenten van de voorstelling. Alaimo heeft een mooie ronde stem waarmee hij echte trillers zingt en zonder problemen de snelle woordenvloed verwerkt. Alleen spijtig van Pendatchanska...

Publicatie: donderdag 26 juli 2007 om 08:30
Rubriek: Opera