Don Giovanni in het PSK
Na de scenische voorstellingen van Don Giovanni in Innsbruck en Baden-Baden, is René Jacobs nu op tournee met een reeks concertante uitvoeringen... wat uiteindelijk ook moet resulteren in een CD-opname.
De gebruikelijke versie van Don Giovanni is een collage van de Praagse en de Weense versie. Zoals we dat van hem gewoon zijn, gaat René Jacobs terug naar de oorspronkelijke versie(s). In het PSK voerden ze de Weense versie uit. In grote lijnen komt dit erop neer dat Don Ottavio's "Il mio tesoro" ontbreekt (die werd in de Weense versie vervangen door "Dalla sua pace") en dat er in het tweede bedrijf een extra scène zit met Zerlina en Leporello.
Jacobs' uitvoering klinkt vaak anders dan wat we gewoon zijn. In de eerste plaats wordt de begeleiding van de secco-recitatieven - met fortepiano en cello, en ik meen zelfs af en toe een altviool gehoord te hebben - creatief aangevuld met verwijzingen naar ariamelodieën. Vooral de kerkhofscène was op dat vlak een zeer boeiende ervaring. De aria's, en zelfs het duet "La ci darem la mano", worden uiteraard ook extra versierd. Verder legt hij de nadruk op bepaalde orkestrale effecten. Op het einde van de ouverture laat hij een paar nadrukkelijke pauzes vallen, waardoor de parallel met de verschijnende Commendatore op het einde van de opera des te duidelijker wordt. Zoals gewoonlijk sleutelt René Jacobs ook aan de "traditionele" tempi... soms is hij sneller (zoals in diezelfde confrontatie van de Commendatore en Don Giovanni), soms is hij trager (het meest opvallend voorbeeld is de Champagne-aria, waardoor die eindelijk zingbaar en verstaanbaar geworden is).
De bezetting was grotendeels dezelfde als in de scenische opvoeringen. Een vervanging van het laatste moment lijkt de rol van Don Ottavio geweest zijn. Kenneth Tarver zong deze rol in de plaats van de aangekondigde Werner Güra. Hij sleepte zelfs nog heel de avond een parituur mee, terwijl al de andere zangers zonder partituur zongen. Hij heeft een mooie stem, maar hij komt soms in de buurt van de limiet van zijn stem.
Het was een aangename verrassing om Olga Pasichnyk in de bezetting te zien. Ze verving Svetlana Doneva als Donna Anna. A priori verwacht ik een iets zwaardere stem in deze rol, maar zoals altijd weet Pasichnyk perfect hoe ze met een Mozart-rol moet omgaan. Haar beste moment was de aria "Non mi dir". Reeds bij het voorafgaande recitatief deed ze me op de punt van mijn stoel zitten met haar indringende vertolking. In haar bio staat trouwens dat een van haar toekomstprojecten Dialogues des Carmélites is... in de Vlaamse Opera.
Lorenzo Regazzo is een gekende waarde. Hier speelt hij Leporello als een op en top buffo-rol. Het was spijtig dat het einde van zijn Cataloogaria ontsierd werd door het Freiburger Barockorchester dat even volledig de pedalen verloor.
Donna Elvira blijkt een even onoverkomelijk probleem te zijn als Vitellia voor Alexandrina Pendatchanska. Ze zwiept vaak doorheen haar stemloze borststem. Het probleem is dat het grootste deel van haar stem gewoon niet draagt in de zaal. Enkel het bovenste derde klinkt relatief goed. Hopelijk vindt René Jacobs een betere en interessantere zangeres voor de CD-opnames.
Sunhae Im mag hij in allegeval behouden. Ze maakt Zerlina interessanter dan ze gewoonlijk is. Zelfs Zerlina's aria's, die ik gewoonlijk vervelend vind, waren boeiend. Zo zingt ze een pruilende "Batti, batti, o bel Masetto" waarbij ze net tegen de toon zingt, wat ik een mooi effect vond.
Tenslotte is er nog de Don Giovanni van de jonge Noorse bariton Johannes Weisser. Hij heeft een lichte bariton die soms wat viriliteit mist. Maar zijn stem beschikt over heel veel verschillende kleuren, die hij naar gelang de situatie, zijn emotie of de partner aanpast.
Publicatie: woensdag 25 oktober 2006 om 13:01
Rubriek: Opera