I Puritani in het PSK
Voor hun drie concertante opvoeringen van I Puritani nam de Munt even haar intrek in het PSK. Maurizio Benini dirigeerde het vaak te luid spelende Muntorkest en -koor.
Bellini's opera is onder andere berucht omwille van de sadistische tessituur voor de tenorpartij van Arturo. Antonino Siragusa had deze rol moeten zingen, maar hij bleek nog niet helemaal hersteld te zijn van datgene wat hij in Berlijn opgedaan heeft en werd voor de twee laatste voorstellingen vervangen. Ik hoorde de laatste voorstelling met de Georgische tenor Shalva Mukeria.
Hij heeft een formidabele stem, die pas volledig op kruissnelheid kwam in het laatste bedrijf. In het eerste bedrijf had hij in "A te, o cara, amor talora" al laten horen dat die beruchte hoge noten niet veel problemen zouden stellen... maar veel nuancering was er op dat moment nog niet bij. Een opwindende grote stem was er daarentegen in overvloed. Het inspringen op het laatste moment had ook als neveneffect dat hij op het einde van het eerste bedrijf even het orkest totaal kwijt was. Maar door zich daarna wat meer in de richting van de dirigent te draaien was dat ritmisch euvel opgelost. Het laatste bedrijf was zijn gloriemoment als hij "Credeasi, misera" zingt. Als hij Elvira's lied echoot, zijn het piano-zingen en de nuanceringen alomtegenwoordig. Een heel indrukwekkende zanger...
Désirée Rancatore had al veel vroeger afgezegd en zij werd vervangen door Sumi Jo. Ik heb haar nooit een echt interessante zangeres gevonden en als Elvira heeft ze mijn mening niet veranderd. Haar basistimbre vind ik niet echt aantrekkelijk, hetgeen eigenlijk enkel in haar middenstem hoorbaar is. Haar laag register is zo goed als onbestaande, waardoor ze enkel nog kan scoren met haar hoge noten. Dat neemt niet weg dat ze af en toe toch mooie dingen doet, zoals haar entrée met "Son vergin vezzosa" en een aantal pogingen tot interpretatie in haar waanzinsscène... waarbij ze in "Qui la voce" zelfs een behoorlijk deftige messa di voce produceert. Haar aangehouden hoge noten klinken echter schraal zonder veel substantie. Maar als ze stratosferische hoogten opzoekt, kan ze plots wel een piano-noot - op zijn Gruberova's - uit de lucht plukken. Maar alles bij elkaar is ze voor mij een weinig overtuigende Elvira en komt ze niet in de buurt van wat Stefania Bonfadelli hier vijf jaar geleden in dezelfde rol presteerde.
Elvira's nonkel Sir Giorgio werd gezongen door Michele Pertusi. Dit is het repertoire waarin ik hem veel liever hoor dan bijvoorbeeld als Falstaff. Zijn nobele uitstraling en legato-frasering komen hier volledig tot hun recht. Het enige wat hij mist, is de heroïsche strijdvaardigheid voor het duet met Riccardo, "Suoni la tromba". Stefano Antonucci heeft daarentegen wel dat heldhaftig geluid. De rauwheid in zijn stem past karakterieel wel bij Riccardo, maar het mag met wat meer belcanto-elegantie. Zijn hoogte straalt ook indrukwekkend, vooral op het einde van "Ah, per sempre io ti perdei". Het was dan ook vreemd dat het einde van de bijhorende cabaletta "Bel sogno beato" die hoge noot minder glans had.
Publicatie: zondag 27 mei 2007 om 10:18
Rubriek: Opera