Falstaff in De Munt (1/2)
De Munt sluit haar seizoen af met een herneming van Falstaff. Het is al van 2000 geleden dat de productie van Willy Decker hier nog te zien was (het lijkt wel alsof het gisteren was). Er zijn twee bezettingen voorzien, waarvan ik gisteren de eerste zag.
Alles speelt zich af in een eenheidsdecor van een Italiaans stationsrestaurant van rond 1950, waar Mrs. Quickly een van de diensters is. Falstaff leeft in het station als een clochard. Een dergelijke verplaatsing houdt een aantal risico's in. Maar voor het overgrote deel van de opera werkt het wel. Enkel de laatste scène in het bos van Windsor wringt. Tijdens Fentons aria wordt de grote eik van Herne door het venster gestoken met daarnaast een papieren Janneke Maan... waardoor het bos zelf een deel van de grap wordt.
Falstaff is een opera waarvoor twee Verdi-baritons nodig zijn... in deze bezetting zat er geen enkele. Michele Pertusi heeft een verleden met basrollen achter zich en dat is nu ook nog merkbaar. Zijn stem klinkt bijvoorbeeld dieper dan de Pistola en de hoger liggende noten zoals in "Io sono ancora una piacente estate Di San Martino" kraken een beetje. Daarenboven had hij de ondankbare - om niet te zeggen onmogelijke - taak om op te boksen tegen mijn herinnering van de grandioze Falstaff van José Van Dam, zes jaar geleden. Op het acteervlak komt hij zelfs niet in de buurt. Het zit hem soms in kleine details. Het dansje met Mrs. Quickly gaat niet echt vlot. Ook de twee woordjes "Lo so" na Mrs. Quickly's "Siete un gran seduttore!" sprankelen niet met dezelfde natuurlijke zelfgenoegzaamheid. Toen José Van Dam terug verscheen nadat hij zich was gaan omkleden om samen met Fontana/Ford te vertrekken, lag heel de zaal plat... nu kwam er geen reactie.
Maar ook vocaal vond ik hem niet helemaal geslaagd. Zijn "Onore"-aria maakt niet veel indruk. Hij kan ook geen sympathie opwekken in zijn "Mondo ladro" nadat hij uit de Thames gekropen is. Hij gaat voluit voor de clochard-interpretatie, zonder dat je nog iets van een vroegere glorie terugvindt, wat toch een essentieel kenmerk van Falstaff is. Het enige moment dat ik hem echt goed vond, was tijdens de laatste scène. Op zich zingt Pertusi wel een verdienstelijke Falstaff, maar ook niet meer.
De Ford van Enrico Marabelli is daarentegen wel de echte zwakke schakel in de bezetting. In de ensembles kan hij zich niet staande houden en tijdens "E sogno o realtà?" houdt hij ook de aandacht niet vast. Tijdens die aria is er trouwens een opstoot van politieke correctheid door de lijn "La mia bottiglia d'acquavite a un Turco" weg te laten uit de boventiteling. De derde mannelijke hoofdrol - Fenton - wordt gezongen door Charles Castronovo. Alles bij elkaar is hij is nog de beste van de drie mannen, alhoewel "Dal labbro il canto" nog iets mooier afgerond mocht worden.
De vrouwen zijn daarentegen wel over de volledige lijn meer dan bevredigend. Vooral Elena Zaremba zet een ongelooflijke - zelfs sexy - Mrs. Quickly neer. Met de constante pretlichtjes in haar ogen en een samenzweerdige glimlach trekt ze constant de aandacht naar zich toe. Ana Ibarra heeft niet zo'n zilveren stem als Susan Chilcott indertijd... maar haar Alice is wel goed gezongen. Haar vertolking is er vooral op gericht om Falstaff in de maling te nemen. De dubbele laag, waarbij ze heimwee heeft naar vroeger toen er nog meer liefde zat in haar huwelijk met Ford en waarbij ze zich misschien toch een beetje gevleid voelt door Falstaffs aandacht, is bij haar afwezig. Laura Giordano is ook een mooie Nanetta. En natuurlijk zit iedereen te wachten op haar uitgesponnen zwevende "luna"-noot tijdens het duet met Fenton. Ze neemt zelfs geen extra adem voor ze daaraan begint... indrukwekkend.
Volgende week hoor ik nog de tweede bezetting...
Publicatie: donderdag 22 juni 2006 om 17:15
Rubriek: Opera