Semiramide in Berlijn
De Rossini-dirigent Alberto Zedda is ook in Berlijn een graag geziene gast. Vorig jaar dirigeerde hij hier L'equivoco stravagante aan de Deutsche Oper. Dit jaar staat Semiramide op het programma.
Het is een productie van 2003 in een regie van Kirsten Harms, die tevens de Intendantin is van de Deutsche Oper (zij is het ook die een paar maanden geleden de wind van voor kreeg omdat ze Idomeneo even van het programma haalde omwille van angst voor moslimterrorisme). In een eenheidsdecor - een grote grijze doos met links, rechts en achteraan grote poorten - en met moderne kostuums voert ze een regie waarbij de hogepriester Oroe centraal staat. Hij is de enige die weet dat Semiramide, samen met haar minnaar Assur, indertijd haar man koning Nino vermoord heeft. Een handlanger van Oroe loopt met een controlepaneel rond, waarmee hij op het gepaste moment donder en bliksem kan opwekken om de goden op te roepen of de stem van de dode Nino te laten horen. Op deze manier manipuleert Oroe de hele zaak om Arsace, Nino's en Semiramides verdwenen zoon Ninia, zo ver te krijgen dat hij gerechtigheid laat geschieden.
Van meet af aan is het ook duidelijk dat Assur de "slechterik" is. Hij loopt rond in een zwart lederen maffiakostuum, omringd met zware jongens. Semiramide laat zich ook omringen met vrouwen in lange zwarte kleren en een donkere zonnebril op, als een schijnheilig rouwend gevolg. In het tweede bedrijf halen zij ook revolvers vanonder hun habijt om Semiramide te verdedigen. Het werkt allemaal redelijk goed... en houdt de aandacht vast, wat zeker nodig is in een ongecoupeerde uitvoering zoals hier, die meer dan vier uur duurt, inclusief één pauze.
De bezetting die Zedda rond zich verzamelde, was degelijk tot goed. Iano Tamar zong Semiramide. Ze heeft een donkere stem, die dramatische kwaliteiten doet vermoeden. Die dramatiek is zeker nodig, maar de beweeglijkheid in de coloraturen schieten er wat bij in. Telkens ze staccato moet zingen, vlakt alles zich wat uit. Maar voor het overige is ze een overtuigende Semiramide. Marina Prudenskaja heeft een donkere altstem die perfect past voor Arsace. Haar coloraturen zitten ook allemaal mooi. Alleen doet ze soms gekke dingen om de hoge noten te zingen. Voor de relatief kleine rol van Idreno was Antonino Siragusa voorzien... maar hij liet zich vervangen door Bruce Fowler. Deze tenor was de minste van de hele bezetting. Hij zingt wel (bijna) alle noten, maar niet noodzakelijk op het juiste moment. Zijn aria in het tweede bedrijf begon hij zelfs een maat te vroeg, maar ook eerder waren er al decalages met het orkest.
De twee sterren van de avond waren voor mij echter de twee bassen. Reinhard Hagen zette zijn grote ronde stem in dienst van de Oroe. Het klonk allemaal heel mooi, gedragen, elegant en met autoriteit... meer moet dat niet zijn voor een hogepriester. Ildar Abdrazakov heeft een zwartere bas, die ideaal is voor Assur. Heel zijn présence ademt venijn en machtsgeilheid uit. Het is pas op het einde van het tweede bedrijf dat hij even kwetsbaarder en onzekerder wordt. Maar ook na de dood van Semiramide, als hij zelf gevangen genomen werd, blijft hij toch triomfalisme uitstralen.
Publicatie: vrijdag 11 mei 2007 om 09:28
Rubriek: Opera