Il Grand' Inquisitor

Lucia di Lammermoor in Luik

Het seizoen is bijna over en het lijkt erop alsof de Waalse Opera nu pas op kruissnelheid begint te komen. Ook Lucia di Lammermoor is weer een sterke voorstelling. Het is een herneming van de productie van Mireille Larroche van drie seizoenen geleden, maar wel met allemaal nieuwe zangers in de hoofdrollen. Deze keer staat Antonino Fogliani in de orkestbak. Hij dirigeert trouwens de hele opera uit het hoofd, zonder partituur...

De kleinere rolletjes - Alisa (Christine Solhosse) en Normanno (Guy Gabelle) - zijn ongewijzigd gebleven in vergelijking met 2003. Bij de grotere rollen zong Wojtek Smilek weer een beheerste Raimondo. Jairo Nuñez was daarentegen een kleurloze Arturo. De bariton Luca Grassi zong Enrico. Zijn timbre heeft iets bijtend nasaals, maar klinkt meestal wel goed. Zijn eerste aria "Cruda, funesta smania" zat vol dramatiek... maar op andere momenten verdween zijn stem soms of waren zijn inzetten niet helemaal juist. Maar voor het grootste deel was hij een meer dan behoorlijk overtuigende Enrico.

Aanvankelijk had Ekaterina Siurina de titelpartij moeten zingen. Maar gezien haar zwangerschap moest ze forfait geven en werd ze vervangen door Rosanna Savoia. Zij heeft een lichte en eerder kleine stem. Maar ze maakt van die nood een deugd door een intieme en delicate Lucia te zingen. Haar interpretatie zit vol kleine nuances, waardoor ze kwetsbaar overkomt. In "Regnava nel silenzio" bijvoorbeeld is haar huiver merkbaar als ze de legende van de fontein vertelt, zonder daarvoor in hysterische dramatiek te moeten vervallen. Ook in het duet met haar broer Enrico blijft ze beheerst in haar emotie. Ze laat zich daarbij niet meeslepen door de dwingende muziek en toont vooral haar verdriet, terwijl Enrico met zijn woede geen greep op haar krijgt. Het is een prachtig duet dat deze twee contrastrijke zangers zingen. In haar waanzinscène laveert ze mooi doorheen alle coloraturen... maar als ze haar topnoten moet zingen, dan lijken die wel uit een ander deel van haar lichaam te komen, waardoor ze nogal losstaan van de rest van haar stem. Mijn enige andere -klassieke- bedenking is dat zij ook niet beschikt over een degelijke triller, alhoewel ze in de waanzinscène in de buurt komt.

Nadat ik Stefano Secco de eerste keer gehoord had in Giovanna d'Arco, schreef ik dat ik hem graag wou terughoren in een "normale" zaal in plaats van de Antwerpse Stadsschouwburg. Dat is met deze gebeurd. De indruk die hij toen op mij maakte, wordt volledig en meer bevestigd. Hij zingt een geniale Edgardo, waarbij alle noten zitten waar ze moeten zitten. Daarenboven is zijn elegante frasering een lust om naar te luisteren. Het laatste bedrijf met zijn "Tombe degl'avi miei" en "Tu che a Dio spiegasti l'ali" is bij het beste wat ik de afgelopen jaren in Luik gehoord heb.

Er zijn nog twee voorstellingen... alleen al voor Secco is het de moeite waard om nog te proberen daarheen te gaan.

Publicatie: woensdag 16 mei 2007 om 16:35
Rubriek: Opera