Giovanna d'Arco in Antwerpse Stadsschouwburg
Vrijdag verspreidde minister Anciaux een persbericht dat hij het koor en orkest van de Vlaamse Opera wil opdoeken door het te integreren in de twee andere Vlaamse orkesten, deFilharmonie en het Vlaams Radio Orkest. De directie van de Vlaamse Opera wacht tot na de vergadering van de Raad van Bestuur om te reageren.
Maar toen gisteren de concertante opvoering van Giovanna d'Arco opgevoerd werd, was het geen echte verrassing dat twee vertegenwoordigers van het koor en orkest vooraf op het podium kwamen en een tekst voorlazen waarin ze hun ongenoegen ventileerden. Ze konden daarbij op veel bijval rekenen van het publiek. Als symbolische actie traden de leden van het koor en het orkest op in gewone kledij omdat ze "volgens bepaalde personen niet meer thuishoren in de Vlaamse Opera".
toegevoegd op 20 april 2005: de Vrienden van de Vlaamse Opera hebben een online petitie opgestart voor wie vindt dat het koor en orkest van de Vlaamse Opera moet blijven
Maar terug naar Giovanna d'Arco...
Met de verbouwingen in de Antwerpse opera spelen ze nu voor de eerste keer op verplaatsing. De Stadsschouwburg is echter geen gelukkige keuze. De zaal heeft een afgrijselijk droge akoestiek, waardoor de stemmen nooit ten volle kunnen openbloeien. Vanaf het moment een noot gezongen wordt, valt die dood neer. Ook voor de zangers moet dit een hel zijn, alsof ze tegen een onzichtbare muur aan het zingen zijn.
De bezetting van de titelrol moet een ware lijdensweg geweest zijn voor de casting-afdeling. Oorspronkelijk was Micaela Carosi voorzien, daarna zou Michèle Crider de rol zingen (tot ze in verwachting geraakte), daarna kwam Nelly Miricioiu (maar zij werd ziek tijdens de Amsterdamse Norma). Uiteindelijk was het Marina Mescheriakova die Giovanna zong in Gent. Als ik de krantenrecensies mag geloven, was dat geen onverdeeld succes.
Ik denk dat de zangeres in Antwerpen, Guylaine Girard, dan ook een betere keuze was. Ze heeft weliswaar niet die voluptueuze, ronde stem van de Verdi-sopraan, die ik met dit soort rollen associeer, maar ze heeft wel alle noten en ze blijft overeind in de ensembles. Ik had enkel problemen met haar openingsaria "Sempre all' alba ed alla sera". Dat zou een gebed moeten zijn, maar ze ging er nogal met de grove borstel door. Ik wil haar hiervoor best het voordeel van de twijfel geven en veronderstellen dat ze met die eerste aria wanhopig probeerde om een gevoel voor de akoestiek van de zaal te krijgen. Want dat ze wel de gepaste expressie kan produceren, was hoorbaar in de romanze "O fatidica foresta" waarin ze mijmert over de tijd vooraleer ze in een harnas rondliep. Dat robuuste was wel - en hier past het - aanwezig in een spectaculaire "Son guerriera che a gloria t'invita".
Maar ik was nog meer bekoord door de twee mannenstemmen. Bruno Caproni, die de rol zong van Giovanna's vader Giacomo, kennen we al van andere voorstellingen in de Vlaamse Opera. Met zijn oneindig legato en stevige hoogte hoort hij bij de beste Verdi-baritons die we hier in Belgïe de laatste tijd hebben kunnen horen. Ook de tenor Stefano Secco is een ontdekking. Hij zingt met veel stijlgevoel de rol van Carlo VII. Alleen de hoogste topnoten zitten niet goed. Op het einde van de cabaletta "Pondo è letal" perst hij er in "di quella pira"-stijl iets uit wat op een hoge do zou moeten lijken. Maar het is een opwindende stem, die ik wel wil terughoren in een "normale" zaal.
Op het einde van de voorstelling brak er een staande ovatie los, die door de dirigent Silvio Varviso tot zwijgen werd gebracht. Hij wilde ook nog even zijn gedacht kwijt over de plannen van Anciaux en riep op om ons te verzetten tegen dergelijke plannen omdat het spijtig zou zijn als een écht opera-orkest op die manier zou verloren gaan.
Publicatie: zondag 17 april 2005 om 09:56
Rubriek: Opera