Das Rheingold in de Munt
De vorige Munt-Ring (Cambreling/Wernicke) dateert van 1991 en heb ik indertijd net gemist. Maar nu is er dus met Das Rheingold eindelijk het begin van een nieuwe cyclus met Romeo Castellucci als regisseur (en tevens decor- en kostuumontwerper, en belichter) en met Alain Altinoglu als dirigent.
Alberich, Rijndochters (foto © Monika Rittershaus)
Ik had vooraf zo mijn bedenkingen bij de keuze van Castellucci als regisseur. Maar tenminste wat deze Rheingold betreft, heeft hij een spectaculair mooie en intelligente productie bedacht.
Het eerste beeld is meteen een schot in de roos. In een volledig verduisterde zaal zien we een grote rondtollende metalen ring, gevangen in een zachte schijnwerper. Nadat hij stilvalt, weerklinkt de beroemdste mi-bemol uit de muziekgeschiedenis en licht eerst de proscenium-boog als een andere ring op en keert ook het licht in de orkestbak terug. In een donkere Rijn zien we de goudkleurige Rijndochters, verdubbeld met dansers. Een misvormde Alberich torst als een Atlas een stalen balk. Gebruik van rook creëert een waterige omgeving, waardoor een fijne goudkleurige straal schijnt die als Rijngoud opgevangen wordt door de dansende Rijndochters. Alberich zweert de liefde af en incasseert het goud... Het was op visueel vlak misschien wel een van de meest overtuigende Rijnscènes die ik ooit gezien heb.
Het scènebeeld wijzigt naar een witte ruimte met sculpturen. De vloer ligt bezaaid met een kronkelende mensenmassa, die schaamteloos vertrappeld worden door Wotan en Fricka. Er gaat weinig respect van de goden uit naar de mensheid. Een tweede uitdaging voor een Rheingold-regisseur bestaat uit hoe ze de reuzen weergeven. Vaak worden die in grote kostuums gestoken, of lopen ze op iets steltachtigs. Castellucci doet het omgekeerde en vervangt de goden door kind-figuranten die de tekst meelippen, terwijl de zangers vanuit de coulissen zingen: akoestisch niet ideaal, maar visueel heel overtuigend. Eens Freia weg is, en de goden niet meer kunnen teren op haar appels, worden ze vervangen door senioren. Loge is een ondeugende grapjas in korte broek, die niet alleen portretten van historische Wotans en Brünnhildes besmeurt... maar ook bewust de vierde wand doorbreekt.
Fafner, Fasolt, Freia (foto © Monika Rittershaus)
Wotan en Loge trekken in een witte pij naar Nibelheim waar de nibelungen staven tot grote ringen buigen en aaneenlassen. De Tarnhelm is een kleinere ring, die Alberich rond zijn hals draagt. De derde uitdaging voor een Rheingold-regisseur zijn de twee transformaties. Voor de slang doet de rookmachine weer overuren, en nadat Alberich letterlijk vervelt tot pad, blijft de zanger naakt liggen. Wotan en Loge ketenen hem aan een van de ringen, overgieten hem met smeerolie - de basis voor de Schwarzalbe vs. de Lichtalbe is gelegd - en folteren hem tot hij de ring opgeeft. Na de vervloeking van de ring, maakt Alberich ook de helft van Wotans gezicht zwart met smeerolie. Op de valreep verliest de oppergod zo toch nog een oog...
Ring-regisseurs hebben blijkbaar iets met krokodillen. Na de Bayreuter Siegfried, verschijnen de twee reuzen nu met twee reusachtige krokodillen... al een mogelijke voorafspiegeling van de draaktransformatie. Fasolt zal verpletterd worden door de krokodil van Fafner. Walhalla wordt een beetje een anti-climax als de goden een voor een achteruit vallen in een zwart gat... ze nemen misschien een tunnel in plaats van een regenboogbrug. Loge wendt zich een laatste keer tot het publiek - "Ihrem Ende eilen sie zu... Bedenken will ich's: wer weiss, was ich thu'!" - en neemt een bord uit zijn broek: de "leckende Lohe" likt zijn bord af.
Alberich, Wotan (foto © Monika Rittershaus)
In het Italiaans repertoire heb ik altijd wat moeite gehad met Scott Hendricks, maar als Alberich is hij een meesterlijke bezetting. Hij combineert donkerte en vileine rauwheid om van de oppernibelung een verscheurde en getroebleerde figuur te maken. Zijn "witte" tegenhanger komt pas voluit op het voorplan in de volgende aflevering. In alle geval vond ik de Rheingold-Wotan een eerder zwakke vertolking van Gábor Bretz die vooral op stemschoonheid inzet en weinig interpretatie liet horen.
Marie-Nicole Lemieux was op papier een vreemde keuze voor Fricka. Maar in tegenstelling tot Bretz kregen we van haar wel een doorleefde uitvoering, gebaseerd op een schitterende tekstvertolking waarbij de liefde voor haar zus Freia voor emotievolle momenten zorgde. Ik kan niet wachten om haar Walküre-Fricka te horen...
De expressieve mogelijkheden van Nicky Spence hebben we vorig jaar kunnen ontdekken tijdens zijn liedrecital in de Munt. Hij amuseert zich te pletter als Loge en dankzij zijn rechtstreekse communicatie met het publiek, werd hij meteen een publiekslieveling. De twee bassen Ante Jerkunica en Wilhelm Schwinghammer brachten stevige vastberadenheid, maar ook tederheid, in de rollen van respectievelijk Fasolt en Fafner.
Daarmee is de kop eraf. Castellucci had vooraf verkondigd dat hij de vier Ring-opera's als vier aparte projecten zag, met elk een eigen esthetische invulling. Wat mij betreft mag hij wel op dit elan verdergaan...
Publicatie: vrijdag 27 oktober 2023 om 16:28
Rubriek: Opera