Il Grand' Inquisitor

Les contes d'Hoffmann in München

Les Contes d'Hoffmann bij de Bayerische Opernfestspiele is een productie van 2011. Opvallend was dat ze de versie met dialogen brachten in plaats van de Giraud-recitatieven. Verder lieten twee van de hoofdrolzangers een week geleden weten dat ze om een of andere reden forfait moesten geven.


Antonia

De eerste zanger die afzegde, was Ildar Abdrazakov voor de vier duivels. Hij werd vervangen door Nicolas Testé. Ik weet niet hoe het tegenwoordig met Abdrazakovs Frans gesteld is, maar een goede Franse bas is altijd een verrijking. Testé maakte meteen indruk met Lindorfs openingsaria "Dans les rôles d'amoureux langoureux" of een boosaardige vertolking van Dr. Miracle. "Scintille, diamant" leek wel net iets te hoog te liggen om comfortabel te zijn.

Nummer twee die annuleerde was Aleksandra Kurzak. Zij zou de vier vrouwenrollen zingen. Zes jaar geleden werden deze rollen door Diana Damrau gezongen en zij was nog beschikbaar om in te springen... met uitzondering van Olympia. Olga Pudova, die we in Antwerpen als Koningin van de Nacht gehoord hebben, nam de pop voor haar rekening met een loepzuivere uitvoering van "Les oiseaux dans la charmille". Damrau was het best als Antonia. Ik heb nog maar zelden "Elle a fui, la tourtelle" gehoord met een dergelijke inleving. Giulietta is een vocaal grensgeval als ze teveel hoorbaar tussen de registers moet schakelen.

Ik was vooral benieuwd naar de Hoffmann van Michael Spyres. Hij begint met een overweldigende Kleinzach-aria. Zijn stem klinkt vrij robuust, de hoge noten stralen, elke strofe krijgt aangepaste kleuren en expressie mee. Maar de lengte van de Hoffmann-rol blijkt voorlopig toch problematisch. Tegen het einde zit hij er vocaal volledig door. In het Giulietta-bedrijf zingt hij "Amis, l'amour tendre et rêveur" meer op wilskracht dan op kunde.

Bij de iets kleinere rollen was Angela Brower een teleurstellende Nicklausse. Ik had constant het gevoel dat haar stem niet goed zat, alsof een sopraan een mezzorol probeerde te zingen. Kevin Conners was tenslotte een uitstekende knecht.

Dit was mijn vijfde Hoffmann-productie op twee jaar tijd. De meeste waren producties waarvan een of meerdere hoeken af waren. Ik denk dan in de eerste plaats aan Bregenz of Wuppertal, maar ook, zij het in mindere mate, aan Düsseldorf. De productie van Richard Jones is in vergelijking wel heel traditioneel. Ze begint weliswaar in Hoffmanns kamer in plaats van in Luthers taverne, maar dat blijkt een rode draad te zijn. Elk bedrijf speelt zich af in een andere versie van die kamer: een kleurrijke kinderkamer voor Olympia, een donker salon voor Antonia of een koele backstage-kamer voor Giulietta.

Naast Nicklausse, krijgt Hoffmann heel de opera door het gezelschap van Nathanaël, Hermann en Wilhelm. Tussen de verhalen door staan ze voor het doek waarop een pijp geprojecteerd wordt, opkringelende rook vormt de naam van de volgende geliefde. Tijdens elk verhaal zitten de drie kompanen braafjes op een stoel. Scenisch ging de voorstelling wel decrescendo van een zeer amusant Olympia-bedrijf over een ontroerend Antonia-bedrijf naar een rommelig Giulietta-bedrijf. Al had het laatste bedrijf wel één van de meest overtuigende spiegelscènes die ik al tegengekomen ben... waarbij een afdruk van het gezicht op de spiegel bleef kleven en Hoffmann een zilveren masker kreeg.

Publicatie: vrijdag 28 juli 2017 om 08:33
Rubriek: Opera