Les contes d'Hoffmann in Bregenz
Naast de opera op het meer, geeft de Bregenzer Festspiele ook een "echte" operavoorstelling in het Festspielhaus. Meestal zijn dat onbekendere werken, maar dit jaar viel de keuze op Les contes d'Hoffmann... niet echt een rariteit. Maar Elisabeth Sobotka, de artistiek leider van het festival, wilde absoluut Stefan Herheim naar Bregenz halen en hij droomt er al lang van om Offenbachs opera te ensceneren.
foto's © Bregenzer Festspiele / Karl Forster
Die droom omvat blijkbaar ook een eigen versie van de opera. Sinds zijn creatie hebben verschillende musicologen zich gebogen over Les contes d'Hoffmann, met als laatste definitieve versie die van Keck & Kaye (die te horen is op de Erato-opname met Roberto Alagna en José Van Dam). Maar Herheim wil zijn eigen versie en hanteert uitbundig de schaar en maakt een collage van wat overblijft...
De eerste drie bedrijven blijven redelijk gespaard van zijn plakwerk, al is er een wat vreemde overgang van Luthers taverne naar het Olympia-bedrijf. De aria van de Muse "C'est l'amour vainqueur" wordt van het Antonia-bedrijf verplaatst naar het einde van het Olympia-bedrijf als slot vlak voor de pauze. Maar het is in de twee laatste bedrijven dat hij hevig te keer gaat.
De rollen van Pitichinaccio en Schlémil worden bijvoorbeeld volledig geknipt (en uiteraard ook alle scènes waar ze in voor komen) en van de epiloog in de taverne blijft nauwelijks nog iets over, zelfs de afronding van de Kleinzach-aria is verdwenen. Wat overblijft is de Barcarolle, Hoffmanns "Amis, l'amour tendre et rêveur", een paar flarden epiloog, Dapertutto's "Scintille, diamant" en het spiegelbeeldduet van Hoffmann en Giulietta. En dan gaan we meteen naar het slot met "Des cendres de ton coeur", gezongen als kwartet door de drie vrouwen, Dapertutto/Lindorf en het koor in plaats van door de Muse...
Herheim vindt zijn inspiratie in de tekst van Hoffmann op het einde van het eerste bedrijf: "Trois femmes dans la même femme". Maar hij maakt daar vier of vijf vrouwen van, waarvan één travestiet en één travestierol en eventueel ook nog een miraculeuze Dokter.
De voorstelling begint met een grote showtrap, bovenaan staat een ladderzatte Stella in zilveren jurk (Pär Pelle Karlsson in een stille rol), zij/hij verliest zijn evenwicht en tuimelt spectaculair naar beneden en komt halverwege de trap languit tot stilstand. Stella verliest haar jurk en blonde pruik en eindigt gekleed in corset en zwarte nylonkousen.
Dat zijn ook de twee visuele ankerpunten - de zilveren jurk en het corset - die telkens terugkomen als kostuum voor alle vrouwenrollen (inclusief Nicklausse) en ook sommige mannenrollen... het koor, Dr. Miracle en Hoffmann zelf. Hoffmann is aanvankelijk wel nog "normaal", maar al zijn kameraden in de taverne zijn ook zijn evenbeeld. Verdere verdubbelingen vinden we in het vrouwenkoor dat in het Olympia-bedrijf ook volledig bestaat uit "automaten". De fantasie van Hoffmann - én Herheim - neemt wel heel groteske dimensies aan.
De enige die heel de tijd zichzelf blijft is... Offenbach, onder de vorm van de knechtenrol. Zoals vaak bij Herheim gebeurt er zoveel dat je deze productie eigenlijk een paar keer moet zien. Het is trouwens een co-productie met de opera van Keulen, zodat die daar te (her)bekijken is met een volledig andere bezetting... tenminste als ze ooit hun operahuis gerenoveerd krijgen.
De bezetting werd schitterend aangevoerd door de Zweedse tenor Daniel Johansson. Hij heeft een mooie en homogene lyrische stem, waarmee hij de Kleinzach-aria goed kan karakteriseren, en hij zingt heel mooi Frans. Maar in "Amis, l'amour tendre et rêveur" kan hij zijn stem ook breder uitsmeren.
Aangezien Herheim toch alles door elkaar laat lopen, had ik eigenlijk één zangeres verwacht voor de drie Hoffmann-geliefden, uiteindelijk doet hij het met twee. Kerstin Avemo zong de pop Olympia met hoge noten als speldenprikken. In Herheims visie is ze ook niet echt een pop, maar gedraagt ze zich zo als Hoffmann de magische Coppélius-bril opzet. Mandy Fredrich zong Antonia met een veel warmere en ruimere stem en zong ook het meeste van wat nog overbleef van de Giulietta-rol.
Voor de vier duivelrollen tekende Michael Volle, uiteraard zong hij met de hem gekende expressiviteit tot het misging bij "Scintille diamant" en zijn stem langs alle kanten begon te kraken en hij de aria zelfs in falset moest eindigen. Rachel Frenkel zong Nicklausse met een schriele stem, die in de loop van de avond wel iets meer kleur kreeg. En Christophe Mortagne schitterde in de drie knechtenrollen en dan vooral met Frantz' grappige "Jour et nuit je me mets en quatre".
Zoals gezegd, meestal spelen ze in het Festspielhaus onbekender werk. Volgend jaar - in het Shakespeare-jaar 2016 - nemen ze die draad weer op met Amleto, oftewel "Hamlet", een opera van Franco Faccio op een libretto van Arrigo Boito die in 1871 gecreëerd werd in Genua.
Publicatie: vrijdag 31 juli 2015 om 17:00
Rubriek: Opera