Il Grand' Inquisitor

Die Zauberflöte in Parijs

Die Zauberflöte opvoeren in een zaal die minstens drie keer te groot is voor een Singspiel is een ware uitdaging. Maar Robert Carsen doet dat - zoals verwacht - in grote stijl en bedenkt meteen een nieuwe interpretatie voor de strijd tussen donker en licht...


foto's © Agathe Poupeney

De podiumbrede en -hoge video van een bos kan niet verhullen dat het een morbide Toverfluit leek te worden. Tamino komt uit een vers gegraven graf gekropen, de Drei Damen dragen rouwkledij, Monostatos en zijn mannen zijn grafdelvers. De beproevingen van Tamino en Papageno spelen zich af tussen de doodskisten. Een skelet brengt Papageno tot een Hamlet-persiflage... ook humor ontbreekt toch ook niet in deze productie.

Maar de grootste uitdaging voor Carsen was hoe hij de omkering - de "goede" Koningin van de Nacht is eigenlijk slecht, en de "slechte" Sarastro blijkt toch goed te zijn - geloofwaardig op het toneel kon brengen. Het feit dat de Koningin, de Drei Damen, Sarastro en het koor identiek gekleed zijn in zwart en met een sluier was al een indicatie dat ze allemaal tot eenzelfde gemeenschap behoren.

Dit wordt nog duidelijker in het begin van het tweede bedrijf. De Koningin van de Nacht en Sarastro blijken een koppel te zijn, die samen de vragen beantwoorden. Het is bijvoorbeeld de Koningin die de woorden "Noch mehr, er ist Mensch..." uitspreekt. Die Zauberflöte wordt zo één grote test voor Tamino en Pamina om opgenomen te worden in de gemeenschap. Enkel het einde van de opera kwam door dit concept wat geforceerd over.

Een andere uitdaging in een grote zaal als de Bastille zijn de dialogen. Maar het bleek voor geen enkele zanger een probleem om verstaanbaar te zijn. Pavol Breslik zong een goede Tamino, zonder echt uitzonderlijk te zijn. Julia Kleiter begon met een kleine stem aan de rol van Pamina. Zeer snel vond ze echter haar draai en wist een traan te leggen in "Bei Männern, welche Liebe fühlen". Ze kon dat gevoel echter niet herhalen voor "Ach, ich fühl's". Daniel Schmutzhard hebben we recent als concertante Papageno gehoord in het PSK en is even overtuigend in de Bastille.

Franz Josef Selig zong Sarastro met een stevige diepte. Na Lakmé, schittert Sabine Devieilhe nu ook als de Koningin van de Nacht. "Der Hölle Rache" ligt haar wel beter dan "O zitt're nicht". Haar hoge fa's hebben dezelfde kleur als de rest van haar stem. Opmerkelijk was dat ze bij het tweede loopje plots een diminuendo plaatste op die hoge noten... niet alleen een vocaal hoogstandje maar het maakt ook duidelijk dat ze het moeilijk heeft om Pamina te overtuigen om Sarastro te doden.

Deze productie is een co-productie met het Festival van Baden-Baden, waar ze vorig jaar in première ging. Die opvoering is ondertussen ook beschikbaar op DVD met een grotendeels andere bezetting.

Publicatie: maandag 7 april 2014 om 08:26
Rubriek: Opera