Il trittico in Parijs
De Parijse Opéra speelt Puccini's drieluik Il trittico in een nieuwe productie van Luca Ronconi, die eerder ook al in de Scala te zien was. Dit seizoen dirigeert de muziekdirecteur Philippe Jordan iets meer dan enkel de Ring-opera's. Il trittico is er daar één van.
Jordan leidt het orkest in een heel analytische uitvoering van Puccini's partituur. Het heeft zelfs iets impressionistisch en lijkt meer een Franse opera dan een volbloed Italiaans werk. Er zitten heel veel orkestrale details in Il trittico en die werden dan ook allemaal duidelijk gemaakt. Maar daar staat tegenover dat heel de Pucciniaanse zwier en charme totaal ontbrak, waardoor ik me moeilijk kon vinden in Jordans benadering van deze ontzielde Puccini.
Voor deze productie heeft Margherita Palli weliswaar voor elke eenakter een ander decor ontworpen, maar principieel zijn ze wel allemaal hetzelfde. Twee muren staan redelijk vooraan, de achterste muur heeft telkens een grote opening die als kaaimuur, nis voor een Mariabeeld of zicht op Firenze dient. Een hellend vlak wordt respectievelijk gevormd door de boot van Michele, een te pletter gestorte Maria of het bed van Buoso Donati.
Il tabarro krijgt de meest realistische enscenering die volledig in lijn is met het libretto. Het heen en weer geloop over de gevallen Maria in Suor Angelica komt gekunsteld en onhandig over, tot het slot wanneer een lichtstraal op Suor Angelica valt en een vijfjarig jongetje vanonder het beeld kruipt om haar te redden. De enscenering van Gianni Schicchi vond ik het meest geslaagd. In hedendaagse kledij is de Donati-familie de wanhoop nabij tot Gianni Schicchi, in 13de eeuws Florentijns kostuum, rechtstreeks uit de hel van Dante opduikt.
Afgezien van een paar kleinere rollen, is Juan Pons de enige zanger die twee hoofdrollen zingt. Hij is niet meer van de jongste, maar in Il tabarro is hij een goede Michele, die enkel wat kracht mist voor het dramatische slot van zijn monoloog "Nulla... silenzio". Als Gianni Schicchi is hij perfect geloofwaardig, zowel vocaal als theatraal. Ik heb iets meer problemen met Sylvie Valayre als Giorgetta, die wel de stem heeft maar stilistisch niet echt overtuigt. Marco Berti zingt als Luigi een stralende "Hai ben ragione".
Suor Angelica was muzikaal de minste van de drie opera's. Geen enkele van de nonnen kwam boven de middelmaat uit, ook de Suor Angelica van Tamar Iveri niet. Twee jaar geleden vond ik haar wel nog een uitstekende Elisabetta, maar Puccini lijkt haar minder te liggen dan Verdi. Haar hysterisch getier als ze hoort dat haar zoontje gestorven is, is smakeloos. Maar bovenal, als ze geen seconde kan ontroeren met "Senza mamma", dan moet ze misschien uitkijken naar een ander repertoire. Luciana D'Intino is daarentegen wel een indrukwekkend koele Zia Principessa... voor een keer geen mezzo-op-retour, maar een zangeres met een klok van een stem die moeiteloos boven de hele bezetting van Suor Angelica uitstijgt.
Naast Juan Pons, moet in Gianni Schicchi uiteraard het liefdeskoppeltje vermeld worden. En alhoewel het allebei uitstekende zangers zijn, leken ze me min of meer misbezet in dit repertoire. Ekaterina Siurina is een schitterende belcanto-zangeres en Lauretta lijkt op papier wel doenbaar... elke sopraan kan toch "O mio babbino caro" zingen, niet ? Maar in een zaal als de Bastille blijkt plots dat toch een iets ruimere stem gewenst is om op te boksen tegen het Puccini-orkest. Het zelfde geldt voor de Rinuccio van Saimir Pirgu, alhoewel zijn "Firenze è come un albero fiorito" minder problematisch was.
Publicatie: woensdag 20 oktober 2010 om 17:34
Rubriek: Opera