Semele in de Munt
In de producties van Pelléas et Mélisande en Le grand macabre stond er telkens een sculptuur als decor op het podium van de Munt. Voor de nieuwe productie van Semele staat de sculptuur buiten op het Muntplein. Het is een beeld van een "Three Legged Buddha" van de hand van Zhang Huan, die tevens de regie doet. Binnen staat er ook een soort sculptuur, de ruwbouw van een authentieke Chinese tempel, die voor de gelegenheid overgevlogen werd uit China en als eenheidsdecor dienst doet.
Zhang Huan is een nieuwkomer in de operawereld en naar eigen zeggen begrijpt hij het genre zelfs niet. Zo'n uitspraak is natuurlijk vragen om kritiek, zeker als er in zijn enscenering een aantal discutabele keuzes gemaakt worden.
De productie is oosters getint. Er is natuurlijk die tempel, maar ook de kostuums van Han Feng verwijzen naar China met bijvoorbeeld het koor van Chinese monniken. Sommige karakters dragen echter historische westerse kostuums. Zo lijkt de prins Athamas wel weggelopen van het vijftiende-eeuwse Spaanse Hof en ook Iris zou niet misstaan in een klassieke enscenering van Don Carlo.
De idee om een Oosterse Semele te maken is op zich niet gekker dan om in Handels opera een parallel te zoeken met het Brits koningshuis, zoals we indertijd in de Vlaamse Opera konden zien. Het grootste deel van zijn ideeën werken wel degelijk en leveren ook mooie beelden op, zoals Semele die boven de tempel zweeft terwijl ze "Endless pleasure, endless love" zingt. De scène waarin ze verteerd wordt door Jupiters vuur, is ook geslaagd. In de voorafgaande scène, als ze Jupiter zo ver krijgt om te zweren dat hij alles voor haar zal doen, zien we Juno, de aanstookster van de list, een witte Chinese draak binnenleiden. In de volgende scène is Semele volledig omwikkeld door die draak en wordt op die manier verslonden.
Een andere interessante vondst was om tijdens Jupiters aria "Where'ver you walk" Jupiter de voeten van Semele te laten wassen (weliswaar met droog theaterwater) als verbeelding van 'where'er you tread, the blushing flowers shall rise'. De Somnus-scène was ook niet slecht met Somnus die op een gigantisch deken op het dak van de tempel ligt te slapen en nadien samen met zijn geliefde Pasithea wegzweeft.
Die Somnus-scène is ook symptomatisch voor de problemen met deze enscenering, er zit namelijk ook een opblaasbare reus op het dak, waarvan de zin me ontgaat. Zhang Huan slaagt er in om het slot van elk bedrijf te verknoeien door nodeloze toevoegingen. Het minst erge is nog het opvoeren van twee sumo-worstelaars, inclusief de bijhorende worstelgeluiden, tijdens "Bless the glad earth", het slotkoor van het tweede bedrijf.
Het einde van het eerste bedrijf is al iets problematischer. Normaal eindigt dat met de herhaling van "Endless pleasure, endless love" door het koor... maar Zhang Huan vond het blijkbaar nodig om daarna nog een Chinees liedje over een bruine adelaar te laten zingen. In het midden van een Handel-opera klinkt dat als een tang op een varken. Voor het gemak worden ook even de boventitels uitgeschakeld zodat het Chinees-onmachtige deel van het publiek geen flauw idee heeft wat de zangeres zingt. De verwijzing naar de ontvoering van Semele door een arend is evident, maar door deze toevoeging eindigt het bedrijf in verwarring. Tijdens de pauze wordt trouwens "Een Mongoolse Semele" opgevoerd onder de "Three Legged Buddha", waar deze muziek beter past dan tijdens de voorstelling.
Het slot van de voorstelling is echter het meest rampzalige van allemaal. Ik heb er geen probleem mee dat anderhalve scène geknipt wordt en dat de voorstelling eindigt na de dood van Semele en met het koor "Nature to each allots his proper sphere". Maar het had dan ook daar moeten stoppen. Daarna neuriet het koor nog een onbegeleide melodie, het doek gaat dicht en het gezicht van Semele (?) wordt geprojecteerd terwijl het wegregent. Het doek gaat weer open en het koor draagt een doodskist naar voor. Het doek gaat weer dicht en als het weer opengaat, is de tempel leeg, het regent en een vrouw veegt de vloer. Heel die laatste sequens is gewoon te veel en het lijkt alsof hij nog vanalles wil vertellen maar niet weet hoe hij moet stoppen. Als al die overbodige extraatjes weggelaten zouden worden, zou het geheel volgens mij veel sterker en samenhangender zijn.
In een Chinese Semele moeten onvermijdelijk ook een aantal Chinese zangers zitten. Vooral in het geval van de titelrol is die keuze een misser. Ying Huang kon me op geen enkel moment overtuigen van haar Semele. Haar kleine stem heeft maar één kleur, één expressie en één dynamisch niveau. Haar hoogte straalt niet echt en op iets dramatischere momenten duwt ze op haar stem, maar dat levert niets op. Het feit dat ze tijdens "Endless pleasure" even haar draad kwijt was, kan iedereen overkomen. Maar ze slaagt er niet in om enige stuwing te krijgen in "Myself I shall adore". Enkel met "No, no, I'll take no less" slaagt ze er bijna in om de temperatuur wat op te drijven. De andere Chinese, de mezzo Ning Liang, zingt zowel Juno als Ino. Vooral als Juno kan ze zich uitleven. Maar zij is ook beperkt in haar expressiemogelijkheden met een laag register dat kracht mist. Het applaus dat ze na "Hence, Iris, hence away" krijgt, is meer voor Handel bedoeld dan voor haar uitvoering.
Een nieuwe naam voor mij was die van Sarah Tynan. Zijn zong een fantastische Iris met een heel directe en open stem met veel variatiemogelijkheden en die projecteert als een laser. In vergelijking met de andere zangeressen was haar Engelse uitspraak glashelder. Ze leeft zich ook volledig in in haar rol. Zelfs als Juno aan het zingen is, blijft ze haar spanning vasthouden. Ik vermoed dat zij een veel betere Semele zou geweest zijn dan Ying Huang. Hopelijk komt ze nog terug in een iets substantiëlere rol dan Iris.
Bij de mannen viel ook veel te genieten. Kurt Gysen liet zijn diepe noten rollen in de redelijk korte rol van Somnus. Nathan Berg zong de andere baspartij van Semeles vader Cadmus met de nodige autoriteit. Zijn vertolking bereikte een hoogtepunt met zijn hoogst expressieve vertelling "Wing'd with our fears" over hoe Semele ontvoerd werd. Jeremy Ovenden was ook een overtuigende Jupiter. Zijn tenor heeft een stevige baritonale kleuring maar ook de flexibiliteit om bijvoorbeeld "Where'er you walk" te versieren met fel gesmaakte trillers. David Hansen leent zijn zoetgevooisde contratenorstem aan Athamas, maar zijn stem valt licht uit en geraakt amper over de orkestbak.
Publicatie: zaterdag 19 september 2009 om 10:58
Rubriek: Opera