Tannhäuser in Keulen
Het was natuurlijk te verwachten dat de recente Parijse voorstelling van Tannhäuser onmogelijk te evenaren was. Desalniettemin deed de opera van Keulen een meer dan verdienstelijke poging.
Het begin van de opera begon nochtans niet erg hoopvol. Op een gaas worden tijdens het begin van de Venusbergscène vage lichtvlekken geprojecteerd waarvan het doel me niet echt duidelijk is. Maar dat gaas en de videobeelden verdwijnen definitief als Venus begint te zingen... liggend op een zwarte sofa voor een vuurrood gordijn. Voor de rest van de opera heeft Frank Philipp Schlössmann een eenheidsdecor ontworpen dat bestaat uit een grote glazen zaal die de Wartburg moet voorstellen. In het laatste bedrijf zijn de meeste van de ramen ingeslagen en ligt alles overhoop. Na het vertrek van Tannhäuser naar Rome blijft er van de minnezangers en ridders niet veel over.
Alhoewel de kostuums hedendaags zijn, heeft de regisseur Jasmin Solfaghari toch een redelijk traditionele regie gemaakt. De zangwedstrijd verloopt effectief als een zangwedstrijd, met een publiek dat mee reageert op de interventies van Tannhäuser, de levenloze Elisabeth wordt op het einde in een processie voorbij gedragen, ...
De religieuze context van de opera krijgt vorm door middel van allerlei kruistekens die gemaakt worden. Zo legt Tannhäuser tijdens de Venusbergscène een kruis op de grond met zijn muziekpartituren. In de chaos na de zangwedstrijd lijken alle stoelen door het koor op een hoop gegooid te worden. Maar als het koor zich terugtrekt, dan blijken die stoelen ook een kruis te vormen dat naar Tannhäuser wijst. De pelgrims dragen een wit T-shirt met een rood kruis, waardoor ze wel eerder op tempeliers lijken. Na "Allmächt'ge Jungfrau" snijdt Elisabeth haar polsen over en tekent met haar bloed een gelijkaardig kruis op haar T-shirt. Ze heeft blijkbaar al eerder zelfmoordpogingen ondernomen, aangezien ze van in het begin van het derde bedrijf al een verband rond haar polsen heeft.
Een belangrijke factor in het succes was het koor en orkest onder leiding van Markus Stenz. Na de Ring en Lohengrin bevestigt hij met deze Tannhäuser zijn affiniteit met het Wagnerrepertoire. Hij heeft trouwens gekozen om de Dresden-versie (eigenlijk de eerste herwerkte versie van 1847) uit te voeren. De verschillen met de Parijse versie zijn vooral evident in het eerste bedrijf, waar het bacchanaal zo goed als onbestaande is. Maar ook de zangwestrijd zelf is anders. Zo leek me de monoloog van de Landgraaf een stuk korter dan normaal. Na Wolframs "Blick' ich umher" krijgen ook nog andere minnezangers de kans om hun visie op "de liefde" te geven... met onder andere een opmerkelijk mooie prestatie van Musa Nkuna als Walther von der Vogelweide.
Torsten Kerl maakte zijn roldebuut als Tannhäuser. Zijn neuzelende klank is niet het meest aangename geluid om naar te luisteren. Nadat hij op het einde van de Venusberg een hoge noot kraakte bij "Göttin, lass' mich ziehn!" en ondertussen ook al een paar geaspireerde melismen gezongen had, liet hij aan het begin van het tweede bedrijf aankondigen dat hij "leicht indisponiert" is... wat ik een flauw en ongeloofwaardig excuus vindt als zo'n aankondiging na de feiten gebeurt. Maar het resultaat was wel dat hij nadien beter en zelfverzekerder zong. Alhoewel er van zingen niet veel te merken was tijdens "Inbrunst im Herzen", dat vooral vorm gegeven werd met veel pseudo-dramatische expressiviteit van Sprechgesang, spreken, roepen en janken. Maar zijn tweede bedrijf was tenminste toch redelijk goed en het blijft natuurlijk een monsterrol.
Een ander roldebuut was dat van Miljenko Turk als Wolfram. Hij heeft wel een zeer aangename stem, die verrassend helder klinkt voor een bariton, maar die wel voor problemen zorgde bij de lagere noten. Ik vroeg me soms af of hij niet eerder een "luie tenor" is. Zeker in zijn scènes met Tannhäuser was het niet altijd duidelijk wie nu eigenlijk de heldentenor moest voorstellen. Hij was ook de zanger met de best verstaanbare Duitse uitspraak (in Keulen worden Duitse opera's trouwens nog altijd niet boventiteld). Reinhard Dorn was een goede Hermann, met echte diepe basnoten en de autoriteit van een Landgraaf.
Dalia Schaechter maakte ook een roldebuut, als Venus. Ze klinkt niet echt sensueel, maar eerder dramatisch. Dat werkt wel uitstekend op het moment dat Tannhäuser haar afwijst en zijn heil bij Maria gaat zoeken. Camilla Nylund was een hemels mooie Elisabeth, alhoewel haar stem niet echt "jugendlich dramatisch" klinkt. Ze heeft wel geen enkel probleem om hoorbaar te blijven tegen een achtergrond van een voltallig koor en het forte spelend orkest op het einde van het tweede bedrijf... maar haar klank blijft essentieel lyrisch.
Ze spelen deze productie nog tot half mei en voor Wagnerianen is het de unieke kans om eens de "Dresdner Fassung" te horen met een behoorlijke bezetting, een fantastisch orkest en een niet-storende enscenering.
Publicatie: maandag 7 april 2008 om 16:49
Rubriek: Opera