Il Grand' Inquisitor

Tannhäuser in Parijs

De afgelopen weken werd de Parijse Opéra geteisterd door stakingen van een paar machinisten die nog altijd krampachtig vasthouden aan pensioenregelingen die ze nog van Lodewijk XIV gekregen hebben. Talloze voorstellingen werden afgelast. Ook de nieuwe productie van Tannhäuser deelde in de klappen, zij het dat ze opgevoerd werd in concertante vorm.

Maar afgelopen weekend werd Tannhäuser dan toch voor de eerste keer scenisch opgevoerd. En ook mijn voorstelling gisteren ging zoals gepland door. Het zou echt wel zonde zijn om een nieuwe productie van Robert Carsen te moeten missen. Carsen heeft weer een samenhangende productie gemaakt. Maar in plaats van zangers zijn het allemaal schilders geworden, een soort "Malerkrieg auf Wartbrug" in plaats van een Sängerkrieg. Hetzelfde idee heeft Katharina Wagner trouwens afgelopen zomer ook toegepast in Bayreuth voor Meistersinger.

In het eerste bedrijf is een naakte Venus, die met haar rug naar het publiek op een matras ligt, de inspiratie voor de schilderende Tannhäuser. Tijdens het Bacchanaal krijgt hij het gezelschap van half-naakte mannen die zich overgieten met rode verf en zich op hun schilderdoeken werpen tijdens een uitzinnige sessie action-painting. De pelgrims die naar Rome trekken, vertrekken allemaal met hun "zondige" schilderijen en komen terug met enkel de kader waarop de doeken gespannen waren... gereinigd van hun zonden. Alleen Tannhäuser keert terug mét zijn schilderij.

Het tweede bedrijf speelt zich af in een museum waar een vernissage gaat plaats vinden. Tegen de witte muren staan schilderezels met afgedekte schilderijen. Wolfram, Biterolf en Tannhäuser onthullen tijdens de Sangerkrieg hun schilderijen met hun vertolking van "der Liebe Wesen". We krijgen trouwens nooit de schilderijen te zien, enkel de achterkant van de schilderijen blijft gericht naar het publiek.

Waarschijnlijk geïnspireerd door "Dich, teure Halle" betrekt Carsen de hele ruimte van de Bastille in de begroeting van de zaal door Elisabeth. Het licht blijft, weliswaar op verschillende lichtsterktes, heel de tijd aan... tot de Venusbergmuziek weerklinkt en de zaal gehuld wordt in de donkerte van de Venusgrot.

Het laatste bedrijf laat Carsen terug in het Venusbergdecor spelen. Elisabeth kleedt zich uit en enkel gekleed in haar onderkleed gaat ze ook op de Venusmatras liggen kronkelen. Wolfram zit aan Tannhäusers schildersezel en portretteert Elisabeth. Als Tannhäuser na de "Romerzählung" vergiffenis krijgt, gaan de muren van de Venusgrot omhoog en zijn we terug in het museum. Deze keer zijn de muren behangen met bekende schilderijen die in meer of mindere mate geïnspireerd zijn op de Venusiconografie.

In de orkestbak dirigeerde Seiji Ozawa, zoals gewoonlijk, zonder dirigeerstokje... en zonder partituur. Maar dat weerhield hem er niet van om een zuivere, sterk geleide en magistrale orkestklank te ontlokken aan het orkest. De ouverture van Tannhäuser is een echte kippenvelouverture en dat eerste kwartier was puur genieten. Telkens Ozawa na de pauze de orkestbak betrad, werd hij door het publiek ontvangen met een gigantische ovatie. Maar ook voor de zangers niets dan lof. En om maar meteen met de deur in huis te vallen...

Dames en Heren, we hebben weer een Tannhäuser die naam waardig !

Mijn vorige ervaringen met Tannhäuser - in Brussel en Amsterdam - waren fiasco's voor wat de titelrol betreft. Peter Seiffert was weliswaar een degelijk Tannhäuser in Le Châtelet, maar zelfs hij komt nauwelijks in de buurt van wat Stephen Gould presteerde. Meteen in het eerste bedrijf geeft hij al een voorsmaakje van wat we konden verwachten. In tegenstelling tot andere wannabe-Heldentenoren, heeft hij absoluut geen problemen met de hoge noten van 'o Königin, Göttin! Laß mich ziehn!' op het einde van "Dir töne Lob". Die noten klinken even vol als de rest van zijn stem, zonder de minste spanning of kleurverlies. Daarenboven klinkt, zelfs in de grote zaal van de Bastille, zijn stem gewoon gigantisch. Hij heeft ook een heldere klank in zijn stem, waardoor de tekst perfect verstaanbaar is. En tegen dat hij aan de "Romerzählung" komt, klinkt zijn stem nog even fris als een paar uur eerder.

Béatrice Uria-Monzon is zeker niet mijn eerste keuze voor Venus... tenzij op fysiek vlak. Haar Venus is wat monotoon en haar Duits stelt niet veel voor. Maar aangezien ik Venus toch niet zo'n interessante rol vind, kon ik haar best verdragen. Elisabeth is een ander paar mouwen. Eva-Maria Westbroek heeft een even gigantische stem als Stephen Gould, waardoor ze tijdens het grote slotkoor van het tweede bedrijf met gemak bovenop die golf van klank gaat zitten. Spijtig genoeg werd haar "Dich, teure Halle" tegengewerkt door de enige blunder van Carsen. Hij laat haar de eerste helft van haar openingsaria in de zaal zingen en niet vanop het podium. De Bastille staat al niet bekend omwille van haar fameuze akoestiek, maar door een zangeres door de zaal te laten lopen tijdens haar aria, gaat een groot deel van haar klank verloren. Halverwege de aria, vanaf de eerste 'Sei mir gegrüßt', staat ze echter op het podium en dat maakt een wereld van verschil. Gelukkig wordt "Allmächt'ge Jungfrau" uit het derde bedrijf niet op deze manier tegengewerkt. Ze zit geknield op die matras van Venus en zingt een prachtig gebed. Ik ben heel benieuwd hoe ze op het einde van het seizoen Leonora gaat zingen in de Munt.

Maar zonder afbreuk te doen al dit moois, kwam de meest ontroerende vertolking van Matthias Goerne als Wolfram. De manier waarop hij in het eerste bedrijf Tannhäuser begroet met "Gegrüßt sei uns, du kühner Sänger" gaf me weer kippenvel en vochtige ogen. Wolfram is een rol die het onder andere moet hebben van mooi-zingen. En als er één ding is dat Goerne kan, dan is het dat wel. Maar ook wat hij met de tekst doet, is fenomenaal. Zijn "Abendsternaria" is een perfect voorbeeld. Hij begint 'Wie Todesahnung Dämmrung deckt die Lande' met heel donkere kleuren, maar als hij bij 'da scheinest du, o lieblichster der Sterne' komt, klaart zijn stem op. Het is dit constant spelen met licht en donker, waarbij zijn stem nooit boven mezzo-forte uitkomt, maar toch perfect de zaal ingeprojecteerd wordt, dat hem tot de beste Wolfram maakt, die ik ooit gehoord heb.

Ik heb dit seizoen nog een paar Tannhäusers op het programma staan, maar ik ben redelijk zeker dat deze Parijse uitvoering moeilijk te evenaren, laat staan te overtreffen, is.

Tenslotte... voor operafans die de komende maand nog in Parijs zijn, kan ik ook de tentoonstelling Richard Wagner, visions d'artistes in de Cité de la Musique aanraden. Deze tentoonstelling geeft een beeld van hoe Wagner schilders en andere kunstenaars geïnspireerd heeft. Het is een relatief kleine tentoonstelling met pakweg 60 werken. Maar je krijgt er een audio-gids bij met de "hits" uit Wagners opera's, die maken dat je veel langer blijft plakken dan anders misschien het geval zou zijn.

Publicatie: woensdag 19 december 2007 om 14:18
Rubriek: Opera