Tannhäuser in Parijs
Andreas Homoki is in België vooral gekend omwille van zijn kleurrijke producties (Der Zwerg, L'amour des trois oranges, Hänsel und Gretel), al dan niet met de medewerking van kartonnen dozen. Maar de Tannhäuser die hij voor het Théâtre du Châtelet geconcipieerd heeft, is van een heel ander kaliber. Hij gebruikt slechts drie kleuren - zwart, wit en rood - en conceptueel gaat hij volledig de metaforische toer op.
Tannhäuser wordt voorgesteld als de (geniale) Artiest en zijn plaats in de Maatschappij. Tijdens het bacchanaal, dat trouwens niet geënsceneerd wordt, zit hij aan een piano te componeren. Gefrustreerd vliegen de muziekbladen in het rond, terwijl hij op zijn Muze wacht. Die Muze is uiteraard Venus. De perfectie de Tannhäuser nastreeft, wordt ook gesymboliseerd door de voorstelling van Venusberg zelf: een gigantische - uiteraard rode - bol, die vanonder het podium opstijgt en boven de scène blijft zweven.
Wartburg wordt daarentegen voorgesteld als een even gigantische witte kubus. Een kubus is geometrisch bijna even perfect als een bol, maar heeft toch nog randen en hoeken... de grenzen waarbinnen de zangers moeten blijven. Op het moment dat Tannhäuser Wolfram onderbreekt tijdens de zangwedstrijd, verschijnt de rode bol weer en duwt de witte kubus omhoog, waardoor de Wartburg letterlijk op zijn grondvesten begint te wankelen.
Door dit idee consequent door te trekken, worden de overeenkomsten met Die Meistersinger von Nürnberg nog wat scherper gesteld, met Tannhäuser als de voorloper van Walther von Stolzing en Wolfram de verdediger van de traditie, net als Beckmesser. Homoki is waarschijnlijk niet de eerste die zijn inspiratie daar haalt, maar het is toch eens wat anders dan de eeuwige tweestrijd tussen Venus en Elisabeth en de respectievelijke liefdesvormen waarvoor ze staan. Ik vond het in allegeval een boeiende voorstelling.
De rol van Venus als muze krijgt nog een grappige invalshoek via de herder. Gekleed als piccolo zingt hij zijn liedje als een soort auditie, met Venus aan de piano. En als Venus even niet kijkt, gaat hij stiekem zelf aan de piano zitten en speelt hij zijn schalmei-melodietje op de piano... wat voor een grappige noot zorgt tijdens de voorstelling. En eenmaal Venus Tannhäuser opgegeven heeft, richt ze haar pijlen op Wolfram. Voor hij zijn ode aan de avondster begint, steekt ze hem ongemerkt een potlood in de hand, die als inspiratie moet dienen voor zijn ode. Op het einde van de opera krijgt hij ook de muziekpartituren van Tannhäuser mee.
Je kan je afvragen wie of wat Wagner in gedachten had toen hij de rol van Tannhäuser schreef. Maar deze onmenselijk lange en zware rol wordt goed gezongen door Peter Seiffert. Vooral zijn hymne "Dir töne Lob" is indrukwekkend. Tegen het einde van het tweede bedrijf begon zijn stem wel uit te dunnen... wat niet veel goeds voorspelde voor de Romerzählung die nog moest komen. Maar hij was voldoende gerecupereerd om ook het derde bedrijf tot een goed einde te brengen, alhoewel hij af en toe zijn toevlucht moest nemen tot parlando- en andere truken.
Mevrouw Seiffert, Petra-Maria Schnitzer, zingt een mooie Elisabeth. Maar ze is nogal saai en kon me niet lang boeien, zelfs niet met "Dich, teure Halle". Ildiko Komlosi ontgoochelde als Venus. Ze heeft wel het volume voor de rol, maar ook een wobble zo breed als de Seine. En ik weet nog altijd niet in welke taal ze zong.
Ludovic Tézier heeft zich eerder al laten opmerken als een schitterende bariton in het Franse repertoire. Maar zijn Wolfram is even voorbeeldig, met verrassend mooi Duits, dat zeker niet moet onderdoen voor dat van Seiffert of Schnitzer. Niet alleen "O du mein holder Abendstern", maar meer nog zijn prijslied "Blick' ich umher" ontroert. De statige basstem van Franz-Josef Selig vervolledigde de bezetting.
De ex-muziekdirecteur van de Parijs opera, Myung-Whun Chung dirigeerde het Orchestre Philharmonique de Radio France. France Musiques zal de voorstelling op 15 mei uitzenden.
Publicatie: donderdag 29 april 2004 om 13:22
Rubriek: Opera