Carmen in de Munt
De Munt beëindigt haar seizoen met Carmen... spijtig genoeg in een regie van Dmitri Tcherniakov.
Carmen, Don José, Micaëla (foto © Bernd Uhlig)
Voor deze productie vervalt Tcherniakov weer in zijn oude gewoontes. In het programmaboek laat hij optekenen dat een productie "een manier [moet] aanreiken om dit verhaal aannemelijk te maken en laten zien hoe het zich tot ons, in het hier en nu, verhoudt". Tja... alsof bijvoorbeeld het Laatste Avondmaal van Da Vinci pas aannemelijk zou zijn als er eerst wat Big Macs en blikjes Red Bull bijgeschilderd worden.
Voor Carmen laat hij alles afspelen in een soort hotellobby waar een vrouw haar futloze echtgenoot komt afleveren om een therapie te laten volgen. De therapie bestaat erin om het verhaal van Carmen na te spelen en "zo het subversieve potentieel en de zeggingskracht ervan te reactiveren"... Tja, alsof Carmen zonder creatieve ingrepen geen "emotionele zeggingskracht" zou hebben. Het doet allemaal heel hard denken aan wat Tcherniakov met Il trovatore gedaan heeft.
Voor de ouverture krijgen we dan ook de nieuwe context geschetst. Alle deelnemers krijgen een bordje opgespeld, "Don José" in het geval van de man, later zal de vrouw ook meespelen als zijn verloofde "Micaëla". Uiteraard worden alle dialogen/recitatieven geschrapt. Soms worden die vervangen door decoraanwijzingen uit het libretto, "rechts een tabaksfabriek ...", soms door niets waardoor we een aaneenrijging van aria's krijgen zonder context en het verhaal helemaal onvolgbaar wordt. Na heel de therapie doorlopen te hebben, blijft Don José gebroken achter nadat hij Carmen "vermoord" heeft, helemaal rijp voor opname in een krankzinnigengesticht, terwijl de therapeuten zich op de borst kloppen voor weer een tevreden klant.
Inderdaad, allemaal heel aannemelijk en herkenbaar...
Nathalie Stutzmann leidt het Muntorkest en een bezetting met variabele kwaliteit. Er zijn twee bezettingen voor de twee hoofdrollen, ik hoorde de tweede bezetting. Stéphanie d'Oustrac is een goede Carmen. Zelfs in deze productie weet ze de sensualiteit van de zigeunerin over te brengen. Attilio Glaser is daarentegen heel wisselvallig. In zijn duet met Micaëla verliest hij de trappers en zingt zonder lijn, de Bloemenaria begint even miserabel maar hij herpakt zich voor de tweede helft van de aria, de slotscène is zijn beste moment. Edwin Crossley-Mercer zingt Escamillo met een weliswaar mooie, maar te kleine stem, waardoor het Toreadorlied weinig impact maakt. Anne-Catherine Gillet is tenslotte een overtuigende Micaëla.
Publicatie: vrijdag 6 juni 2025 om 10:42
Rubriek: Opera