Caitlin Hulcup in Oxford*
Het "rush hour concert", zoals ze het in Oxford noemen, was vandaag een recital met Caitlin Hulcup en Sholto Kynoch. In dit recital stond de viool centraal en dus was er met Jonathan Stone ook een violist van de partij.
We hadden een paar uur eerder Argento's lentelied gehoord. Uit dezelfde liedreeks hoorden we nu Winter - tu-who, tu-whit, tu-who - gevolgd door At the railway station, Upway, of het lied van "the boy with the violin" uit Brittens Winter Words. Het podium staat klaar om de violist te ontvangen.
Hulcup heb ik vorig jaar voor de eerste keer als liedzangeres gehoord in Oxford. Ze heeft een expressieve stem die goed met de tekst omgaat, zoals in Rebecca Clarke's vertelling The Tailor and His Mouse, dat enkel met de viool begeleid wordt. In Spohrs Der Spielmann und seine Geige gaat het lied zelf ook over een violist. Ik vond de volumebalans tussen de drie artiesten wel niet goed afgestemd, met een zwaar overwicht van de viool die zowat iedereen overstemde. Live in de zaal zou dat waarschijnlijk niet het geval geweest zijn. In de volgende Wolf-liederen zitten de muzikanten ook in de gedichten. Hulcup brengt een charmant-studentikoze vertolking van het bekende Der Musikant. Wie lange schon uit het "Italienisches Liederbuch" mocht uiteraard niet ontbreken. Hulcup zwijmelt voor de violist, terwijl Kynoch haperend de pianoviool bespeelt tot en met de spectaculaire triller.
De Vier gedichten van Rabindranath Tagore van Mikhail Ippolitov-Ivanov zijn weer met vioolbegeleiding. In Zhelten'kaja ptichka is de viool het kleine tsjirpende gele vogeltje van de titel. Het lied heeft de onweerstaanbare melodie van een volkslied. Ne ukhodi, ne prostivshis' so mnoi is archetypisch Russische muziek, waarin Hulcup heel overtuigend uitdrukking geeft aan de Russische melancholische ziel.
Ze eindigden met een groepje Franse liederen, waaronder weer Poulencs Métamorphoses, nadat ik het amper een week geleden door Louise Alder in Wigmore Hall gehoord heb. De hoofdreden om deze drie liederen te zingen, is uiteraard het derde lied Paganini. Maar deze mini-cyclus had toch nog iets meer repetitietijd kunnen gebruiken. Niet alleen omwille van de twee snelle liederen, maar de sfeer van het mooie C'est ainsi que tu es zat ook nog niet helemaal juist. Ze sloten het recital af met Saint-Saëns' Danse macabre. Meestal hoor je dit enkel met piano. Nu hoor je ook de Dood viool spelen... een meeslepende mélodie, waarbij je moeilijk kan blijven stilzitten.
Publicatie: maandag 12 oktober 2020 om 20:14
Rubriek: Liedrecital