Il Grand' Inquisitor

Louise Alder in Wigmore Hall*

De Britse sopraan Louise Alder gaf deze middag een liedrecital in Wigmore Hall. Samen met pianist Roger Vignoles bracht ze Duitse en Franse liederen.

Het is ongeveer een jaar geleden dat ik Louise Alder voor het eerste hoorde, op het slotconcert van het Oxford Lieder Festival. In vergelijking met toen klinkt haar hoogte nu wat meer afgerond, al schakelt ze wel nogal vaak over naar opera-modus. Soms werkt dat, soms wat minder...

In drie liederen van Fanny Mendelssohn, waarmee ze het recital begonnen, komt dat bombastisch over. Een zuchtende vertolking van Warum sind den die Rosen so blass is dan weer wat gemaniëreerd, maar ze legt wel voldoende expressiviteit aan de dag in Nach Süden. Bergs Sieben frühe Lieder kunnen wel wat meer verdragen. Een metalige Nacht wordt mooi afgesloten met een morendo "gib acht", net zoals een pianissimo "deinen lieblichen Gesang" op het einde van Schilflied. Maar in Die Nachtigall exploderen de "aufgesprungen Rosen" als een misplaatste uiting van expressiviteit. Een speelse Im Zimmer was het mooiste moment uit deze zeven liederen.

Het Frans gedeelte opende met Bizet. Chant d'amour miste de nodige charme. Maar in Ouvre ton coeur was ze een passionele lied-Carmen en aan het bekende La coccinelle gaf ze de schwung van een operette-melodie van Offenbach. De drie liederen van Poulencs Métamorphoses worden niet zo vaak gespeeld, misschien omwille van de supersnelle buitenste liederen. Er zat een stevig tempo in het slotlied Paganini, alhoewel het toch niet gehaast overkwam. De charme die in Bizet ontbrak, was er hier wel. Het middelste lied, C'est ainsi que tu es, werd ingezet met een melancholische piano-intro door Vignoles. Alder pakte diezelfde sfeer mee in haar teruggehouden en toch wel ontroerende vertolking.

De sfeer werd wat luchtiger met de Trois mélodies van Satie. Alder kon wat met stemmetjes spelen in La statue de bronze, ze zong Daphénéo met een kinderlijke eenvoud en in Le chapelier kwam de vertelster in haar boven. Terug naar Poulenc met een fragment uit Les mamelles de Tirésias. Voor de gelegenheid trok ze een schort aan en kwam ze met een plumeau het podium van Wigmore Hall afstoffen... een volledig uitgeacteerde Non, Monsieur mon mari, inclusief rondvliegende roze ballonnetjes, volgde waarbij ze repliek kreeg van de Nieuw-Zeelandse bariton Julien van Mellaerts. De meeslepende Satie-wals Je te veux rondde een recital af, dat weliswaar zwak gestart was, maar toch in schoonheid eindigde.

Publicatie: vrijdag 9 oktober 2020 om 15:37
Rubriek: Liedrecital