Le prophète in Berlijn
De Deutsche Oper Berlin heeft de afgelopen seizoenen verschillende Meyerbeeropera's geprogrammeerd. Ze brengen die nu samen in een "Best of Meyerbeer"... echter zonder hun productie van Vasco da Gama/L'Africaine. Gisteren stond Le prophète op het programma.
Jean, Fidès (foto © Bettina Stöß)
Deze productie ging in 2017 in première, ongeveer een half jaar na Le prophète in Essen. Na Les Huguenots in de Munt, was Olivier Py niet aan zijn Meyerbeerproefstuk toe. Maar deze enscenering van Le prophète reken ik toch niet tot zijn beste creaties. Een aantal Py-klassiekers zijn aanwezig: een man met engelvleugels, deze keer geen mannen met hondskoppen maar wel een echte herdershond, een verblindend licht aan het einde van het tweede bedrijf, een kleurenspectrum waarin grijs en zwart domineren, ...
De kampscène in Münster verleidt Py om alles in een onbestemde oorlogsomgeving te plaatsen met alle geweldplegingen die daarmee gepaard gaan. Het begint al met de eerste aria van Berthe terwijl ze lastig gevallen wordt door de mannen van Oberthal. Zo eindigt het eerste bedrijf in een applausloze anti-climax nadat Oberthal Berthe een paar keer verkracht heeft. Dat gaat zo door tot en met het ijsschaatsersballet. Op een bepaald moment had ik echt wel een verzadigingspunt bereikt met de hoeveelheid vechtpartijen, verkrachtingen en andere martelingen die de revue passeert.
Enrique Mazzola dirigeert een vrij complete partituur en leidt een redelijk goede bezetting. Na zijn recente Don Carlos in Luik herneemt Gregory Kunde de dramatische rol van Jean de Leyde. Het aantal zangers die de lichtheid én de dramatiek van de rol in één stem combineren, is ongetwijfeld op de vingers van een hand te tellen. Ook Kunde heeft zo zijn beperkingen. Hij geeft bijvoorbeeld een spannend vertelde vertolking van zijn droom "Sous les vastes arceaux", maar heeft dan wat meer moeite met de cabaletta-achtige pastorale "Pour Berthe, moi je soupire". Alle noten zijn er wel, maar het stroomt niet altijd even comfortabel. Hij zet wel een monumentale triomfhymne "Roi du ciel et des anges" neer met stevige topnoten of zorgt voor opwinding met een opzwepend drinklied "Versez, que tout respire l'ivresse".
Clémentine Margaine heeft een lange weg afgelegd sinds ze in 2011 de finale haalde van de Elisabethwedstrijd. Toen zong ze ook al Dalila en Carmen, maar het verschil is dat haar stem nu zodanig geëvolueerd is dat ze die rollen ook effectief aankan. En zelfs in een monsterpartij als Fidès komt ze nauwelijks problemen tegen. Ze zingt met een warm en donker timbre en is hartverscheurend in haar grote slotscène. Ze is ook de enige Franse in de bezetting, maar negeert teveel medeklinkers waardoor een wollige dictie ontstaat. Net zoals in de Antwerpse Parelvissers is verstaanbaarheid ook niet de sterkste kant van Elena Tsallagova als Berthe, maar ze kwinkeleert wel vlot door de coloraturen van "Mon coeur s'élance et palpite"... ondanks de handtastelijkheden van Oberthals mannen.
Publicatie: zaterdag 7 maart 2020 om 09:09
Rubriek: Opera