L'elisir d'amore in Wenen
In de oude doos, waaruit de Weense Tosca kwam, zit ook nog L'elisir d'amore in een productie "naar" Otto Schenk. Die is weliswaar nog niet zo oud als de Tosca, maar gaat toch ook al 40 jaar mee.
Lawrence Brownlee is vooral bekend omwille van zijn Rossini-vertolkingen. In de grote zaal van de Weense Staatsoper klinkt zijn stem aan de kleine kant. Ik verkies toch een meer vol-lyrische klank voor de rol van Nemorino. Maar dat neemt niet weg dat Brownlee toch veel te bieden heeft. Zijn Rossini-achtergrond zorgt voor wat extra versieringen. In "Quanto è bella" beperkt zich dat tot een paar extra hoge noten. In "Una furtiva lagrima" zingt hij een volledig versierd tweede deel. Daarnaast kan hij ook ontroeren met "Adina, credimi".
Zijn Adina was Chen Reiss. Deze Israelische sopraan heeft de ideale licht-lyrische stem voor deze rol, mooi homogeen en met een goede projectie. Mario Cassi was de laatste seizoenen regelmatig te horen in Luik en hij heeft nu ook de weg naar Wenen gevonden, waar hij een breedsprakerige Belcore zong. Alfred Sramek heeft al een iets oudere stem. Maar als Dulcamara beschikt hij nog over de ratelmogelijkheden voor "Udite" en de verschillende stemmetjes voor het duet met Adina.
Publicatie: zaterdag 25 januari 2014 om 09:26
Rubriek: Opera