Il Grand' Inquisitor

Rusalka in de Munt (2/2)

Vorige week hoorde ik de eerste bezetting van Rusalka, gisteren stond de tweede bezetting op het podium. Gemiddeld genomen is ze van een vergelijkbaar niveau, maar de krachtverhoudingen liggen iets anders.


foto © Sébastien Forthomme

De Russische Tatiana Monogarova is uiteraard een verbetering ten opzichte van Papatanasiu in de rol van Rusalka. Er zit veel meer beet in haar stem, die ook ruim klinkt in de lagere regionen waardoor ze ook in de dramatischere momenten kan overtuigen. Er kruipt soms wel een Slavische keelruis in haar stem, maar ik vind haar timbre een stuk boeiender om naar te luisteren.

L'udovit Ludha is een minder zelfverzekerde Prins dan Pavel Cernoch. Zijn liefdesaria op het einde van het eerste bedrijf liet een moeizame hoogte horen. Zijn stem verkleint soms ook, waardoor hij minder hoorbaar wordt. In vergelijking met Willard White is Frode Olsen een kleurloze Vodnik met vocale zwakheden in de hoogte. De stem van Carole Wilson is iets meer afgerond dan die van Renée Morloc, maar ze is wel een goede Jezibaba.

Over de productie van Stefan Herheim kan men blijven schrijven. Deze keer zat ik aan een andere kant van de zaal, waardoor weer andere details opvielen. Deze keer domineerde voor mij vooral het droom- of flashback-gegeven, een idee dat Herheim ook in de Amsterdamse Yevgenij Onegin toegepast heeft. Een andere mogelijke interpretatie van deze productie is dat er, tussen het moment dat Vodnik het straathoertje Rusalka kust, en het moment waarop hij zijn huis binnengaat en zijn vrouw (de Prinses) vermoordt, heel zijn fantasie of droom of verleden aan zich voorbij trekt. Een en ander maakt dat de productie "interessant" blijft. Ik ben er dan ook van overtuigd dat, mocht de Munt deze productie over vier jaar nog eens hernemen, ik nieuwe dingen zal blijven ontdekken.

Publicatie: woensdag 14 maart 2012 om 18:48
Rubriek: Opera