Il Grand' Inquisitor

Don Carlo in Parijs

Twee jaar geleden had ik de Graham Vick-productie van Don Carlo al eens gezien. Maar de bezetting die de Parijse Opéra deze keer verzameld had, was iets te indrukwekkend om aan te weerstaan. Met Carlo Rizzi stond ook een aandachtige dirigent in de orkestbak.

De enige die er vorige keer ook al bij was, was Stefano Secco. Hij heeft een puur lyrische tenorstem, die eigenlijk te licht is voor de rol van Don Carlo. Maar zijn projectie is zo goed, dat hij dat redelijk kan verbergen. "Io l' ho perduta!" is mooi en ook tijdens de sterfscène van Posa raakt hij een gevoelige snaar. Er zijn nochtans momenten waarop hij enigszins in de problemen komt. Het slot van het eerste duet met Elisabetta heeft een dramatische ondertoon en dan begint hij wat te forceren. Ook heel zijn optreden tijdens de autodafe-scène valt wat licht uit.

Voor de rest van de bezetting kan ik echter niet genoeg superlatieven bedenken. In de eerste plaats is er de Filippo van Giacomo Prestia. Meer dan tien jaar geleden, heeft hij deze rol ook al in Luik gezongen en hij was toen al indrukwekkend. Zijn stem heeft een mooie resonantie, is zuiver zonder overdreven vibrato, heeft een diepte die werkelijk draagt ook als hij piano zingt en een intelligente tekstbeleving.

Het is vooral dat laatste dat maakt dat zijn Filippo een mens van vlees en bloed wordt. Zelfs een schijnbaar onnozel zinnetje als "ma per voi che far poss'io" in de scène met Posa wordt een belevenis. Maar het is uiteraard zijn monoloog "Ella giammai m'amò" die voor de krop in de keel zorgt. Net daarvoor was hij nog de machtige koning tijdens de autodafe-scène. Als hij nadien alleen aan zijn bureau zit met Elisabetta's juwelenkistje voor hem, is hij een gebroken en oude man geworden vol twijfel en verdriet.

Na Renato voegt Ludovic Tézier Posa toe aan zijn Verdi-repertoire. Ik was indertijd niet helemaal overtuigd van zijn Renato, maar zijn Posa is overweldigend.

In de eerste plaats is er dat schitterend timbre van donker koper, dat ideaal is voor de grote Verdi-baritonrollen. In de tweede plaats is er dat oneindig legato, waarbij elke noot naadloos aansluit bij de vorige. Een perfecte adembeheersing is essentieel. Het is dan ook verbluffend om op te merken dat hij bijvoorbeeld zijn afscheid van Don Carlo "Per me giunto" schijnbaar in één adem zingt. Ten derde heeft hij nu ook de kunst van het stijlvol portamento onder de knie, wat hij mooi toepast in de romanza "Carlo ch'è sol il nostro amore". Het was dat mangelend stijlgevoel waardoor ik zijn Renato "à la française" toen niet echt kon smaken.

Luciana D'Intino is een van de weinige echt grote Verdi-mezzo's van het moment. Ze heeft een stijl van zingen die anders enkel nog te bewonderen valt op historische opnames... inclusief een duidelijke registerovergang, die echter niet zo extreem is dat het stoort. Haar Eboli heeft autoriteit en elegantie, waardoor zowel haar Sluieraria als "O don fatale" de perfectie benaderen. In de Sluieraria speelt ze met lichte en donkere kleuren, waarbij ze elke strofe afsluit met een pianissimo die ze als een laserstraal de zaal instuurt. Voor "O don fatale" haalt ze alle dramatiek boven die ze in huis heeft... waarna de Bastille ontploft in de langste ovatie van de avond.

Met Sondra Radvanovsky wordt Elisabetta eindelijk nog eens met een volbloed spinto-sopraan bezet in plaats van een, al dan niet grote, lyrische sopraan. Dat maakt een wereld van verschil in de ensembles. Ik kan me bijvoorbeeld niet herinneren wanneer ik een Elisbetta nog zo prominent gehoord heb in het slot-ensemble als het orkest fortissimo de opera afsluit. Volume is één zaak, maar niet alles. Het valt op hoe volledig geïntegreerd haar stem is tot en met een stevige hoogte die straalt met hetzelfde timbre als de rest van haar stem.

Het is wachten tot het laatste bedrijf en "Tu che le vanità" om al haar mogelijkheden ten volle te kunnen bewonderen. In het middendeel van de aria bouwt ze grote bogen waardoor elke frase naar een hoogtepunt toewerkt en een fantastische stuwing krijgt. Het slotdeel herneemt ze ingetogen en maakt er een gebed van dat elke vergelijking met "Vissi d'arte" of Desdemona's "Ave Maria" met glans kan doorstaan.

Ik kan me moeilijk iets anders voorstellen dan dat deze Don Carlo dé voorstelling van het jaar gaat worden als ik in december het jaar overloop.

Publicatie: zondag 28 februari 2010 om 10:31
Rubriek: Opera