Don Giovanni in De Munt (1/2)
Voor de eindejaarsperiode presenteert De Munt een nieuwe productie van Don Giovanni in een regie van David McVicar... amper vier jaar na de vorige productie (van Peter Brook in het Koninklijk Circus). Net zoals bij "Le roi Arthus" voorzien ze nu ook weer twee bezettingen.
Het is een sombere enscenering geworden, die wel trouw het libretto volgt. De aanwezigheid van talloze grafzerken rondom de scene en een massagraf met skeletten vooraan geven het geheel een macaber tintje. Het is ook in dit massagraf dat vier soldaten het lijk van Don Giovanni werpen... een verwijzing naar het einde van Mozarts leven, misschien ? Don Giovanni verdwijnt dus niet onder de scene met veel vuur en rook, maar achteraan de scene verschijnt een Engel des Doods die zijn ziel komt halen. Don Giovanni blijft levenloos achter.
Over het algemeen is het een geslaagde productie, op een paar details na. Bijvoorbeeld het vermoorden van Il Commendatore komt wat klungelig over en als Don Giovanni dan ook nog een hele tijd op dat lijk blijft liggen, wordt het zelfs belachelijk.
Waar ik de meeste problemen mee had, was McVicars karakterisering van Donna Elvira. Hij maakt er een bleiterige sloor van die op de rand van een zenuwinzinking zit... inclusief een fles waarmee ze haar verdriet verdrinkt. Er valt wel iets voor te zeggen, maar ik had liever iets meer noblesse, een "donna" waardig.
Deze oplossing was misschien ingegeven door de zangeres, want De Munt heeft blijkbaar geen Donna Elvira kunnen vinden. En dus moest McVicar zich behelpen met Malena Ernman. In Agrippina toonde ze al haar kwaliteiten, maar als Donna Elvira is ze volledig mis bezet met haar mezzo-stem. Het was uiteraard te verwachten dat de hoge noten problematisch zouden zijn. Ze springt er naartoe en haalt ze wel, maar het is duidelijk dat dit niet haar natuurlijk bereik is en dat ze niet kan doen wat een sopraan in dat register kan doen. Bijvoorbeeld in het begin van het tweede bedrijf als ze door Don Giovanni/Leporello verleid wordt, knallen de noten eruit, zonder te zweven. Maar daarnaast past heel het karakter en de kleur van haar stem gewoon niet bij de rol. Het wringt langs alle kanten. "Mi tradi" wordt dan ook nog eens snotterend gezongen, volop gebruik makend van de Bartoli-truken, en "Ah, fuggi il traditor" mist het vuur van een Spaanse furie.
Maar de hoofdrol van de opera blijft natuurlijk wel Don Giovanni, ook al heeft hij nauwelijks een aria, die naam waardig. En met Simon Keenlyside hebben zel wel degelijk een goede vertolker gevonden. De verschillende aspecten van de rol brengt hij goed tot uiting. Aan de ene kant maakt hij zichzelf onsympathiek door zijn arrogantie, zowel tegenover Il Commendatore of diens "statua", als de soms hooghartige benadering van Leporello.
Maar als hij de verleiderstoer opgaat, dan kleurt hij zijn stem totaal anders. Het perfecte voorbeeld is het beroemde duet met Zerlina, "La ci darem la mano". Dan mengt hij zijn stem met zijn kopstem om een zoet en verleidelijk resultaat te krijgen. Op dezelfde manier zingt hij "Deh, vieni alla finestra", afgezien van een onverwacht kikkertje in zijn keel. Het enige wat zwakkere moment was "Fin ch'han dal vino" als hij even de band met het orkest verliest.
De voorziene Leporello, Lorenzo Regazzo, was ziek en werd vervangen door die van de tweede bezetting, Petri Lindroos. Vocaal maakt hij niet echt indruk, maar hij speelt het wel goed. Zijn Cataloogaria was wel niet het verwachte hoogtepunt van de avond. Hij probeerde er hier en daar wel wat karakter in te brengen, maar niet voldoende.
Het adellijke koppel Donna Anna en Don Ottavio waren dan weer wel sterk. Carmela Remigio heeft een donkere, ruime stem, maar kan nog iets meer verfijning gebruiken. Haar vertolking van "Or sai chi l'onore" was wel mooi gebracht... terwijl de doodskist van haar vader voorbij kwam. Charles Workman is een schitterende Don Ottavio. Hij heeft een vollere stem dan wat je zou verwachten voor Don Ottavio en dat kan helemaal geen kwaad, wat mij betreft. "Il mio tesoro" benaderde, op twee noten na, de perfectie. De bogen die daarin moeten gespannen worden, zijn bijna onmenselijk. Maar Charles Workman doet het alsof het niets is.
Bij het koppel Masetto/Zerlina, valt vooral Tatiana Lisnic op met haar frisse, heldere vertolking. Taras Konoshchenko is een maar middelmatige Masetto.
Later deze maand hoor ik nog de tweede bezetting... wordt dus vervolgd...
Publicatie: vrijdag 5 december 2003 om 19:45
Rubriek: Opera