Der Freischütz in Hamburg
De vorige twee dagen zag ik telkens nieuwe producties. In Hamburg zag ik echter een tien jaar oude productie van Der Freischütz van de hand van Peter Konwitschny.
Tijdens de ouverture blijft het doek dicht. Aan de rechterkant is enkel een liftdeur gebouwd, waarvan de lichtjes af en toe heen en weer bewegen van niveau 7 naar het diepste niveau "W". In het tweede bedrijf wordt duidelijk dat, als Max uit de lift stapt, die "W" het niveau van de Wolfsschlucht voorstelt. De Wolfsschluchtscène doet enigszins gedateerd aan. Op een ouderwetse TV zien we vlammen, bovenop de TV giet Kaspar de "Freikugeln", geluidseffectjes zorgen voor extra sfeer. Kortom, die hele Wolfsschluchtscène is zo angstaanjagend dat een paar toeschouwers de slappe lach krijgen.
De spreekrol van Samiel is een uitgelezen mogelijkheid voor een regisseur om zich uit te leven. Konwitschny doet eigenlijk verdacht weinig met hem. Hij ontdubbelt hem met een altvioliste die Agathe begeleidt tijdens haar aria. Halverwege het derde bedrijf heeft hij wel de hilarische ingeving om tijdens de scènewisseling de tekst van het beroemde jagerkoor voor te dragen... inclusief alle Johotralalalala's... en de zaal ligt plat. Als nadien het jagerkoor echt gezongen wordt, dan wordt er nog wel wat geglimlacht, maar de muziek maakt de tekst wat minder belachelijk.
Tenslotte is Konwitschny er ook in geslaagd om het deus-ex-machina-slot aanvaardbaar voor te stellen. Het vraagt wel een heel lange opbouw vanaf het tweede bedrijf. Tijdens het applaus na het openingsduet van Agathe en Ännchen springt op de eerste rij plots iemand op. Voor een seconde dacht ik dat het een enthousiast familielid van een van de twee sopranen was, maar als hij een boeket rozen op de scène gooit, is het duidelijk dat hij iets met de productie te maken heeft. In de loop van de voorstelling veert hij af en toe nog eens recht, maar pas in de laatste scène blijkt hij de "Eremit" te zijn. Als een neutrale toeschouwer kan hij de jagersgemeenschap overtuigen dat een "Probeschüss" misschien niet de beste test is om een huwelijkskandidaat te zoeken... zodat Agathe en Max toch kunnen trouwen.
Danielle Halbwachs heb ik al een paar keer in Essen gehoord en zij was een van de redenen waarom ik een omwegje langs Hamburg maakte om ook haar Agathe te horen. Haar gebed "Leise, leise, fromme Weise" zong ze weer met haar ronde stem. Ze is op dat moment ook perfect geplaatst voor een venster in het transparante doek en laat zo haar warme tonen recht de zaal instromen. Konwitschny maakt het haar wel een stuk moeilijker voor "Und ob die Wolke sie verhülle". De eerste helft van de aria staat ze met haar rug naar het publiek tegen een muur te zingen.
Torsten Kerl is ook een uitstekende Max. Zijn grote aria "Durch die Wälder, durch die Auen" wordt gekenmerkt door een helder klanke, een duidelijke dictie en een indrukwekkend legato. James Johnson, de Wotan van de Vlaamse Opera, is een degelijke Kaspar, maar hij klinkt wat versleten. Trine W. Lund is de spring in 't veld Ännchen. Haar stem is echter minder springerig en is soms wat klein. Tenslotte moet ook vermeld worden dat alle zangers een voorbeeldige tekstprojectie hebben in de talloze dialogen.
Lawrence Foster dirigeerde de Philharmoniker Hamburg. Vooral tijdens de ouverture maakt hij duidelijk waar Wagner zijn mosterd gehaald heeft.
Publicatie: zondag 22 november 2009 om 10:00
Rubriek: Opera