Il Grand' Inquisitor

Carmen in Berlijn

Net zoals elke sopraan Isolde wil zingen, is Carmen de droomrol van elke mezzo... ook van een lyrische mezzo zoals Angelika Kirchschlager. De Deutsche Oper had zelfs een volledig nieuwe enscenering voor haar gepland, maar dat draaide anders uit.

Jürgen Gosch zou de enscenering doen, maar een paar maanden geleden werd hij ernstig ziek en moest hij afzeggen. Naar verluidt was zelfs het decor al klaar. De Deutsche Oper haalde dan maar de 30 jaar oude enscenering van Peter Beauvais uit de kast en liet die wat oppoetsen door Søren Schuhmacher.

Ik weet niet of hij veel veranderd heeft, maar ik vermoed dat hij verantwoordelijk is voor de lichtshow tijdens de ouverture, als het gesloten doek met telkens wisselend licht een aangepast en sfeervol kleurtje krijgt. Voor de rest is het een oer-traditionele Carmen. Het is trouwens grappig om zien dat ze in het maandmagazine van de Deutsche Oper zelfs de loftrompet steken over traditionele ensceneringen. Alhoewel... helemaal traditioneel is ze niet. In het laatste bedrijf is Carmen gekleed als een picador en komen Frasquita en Mercédès haar waarschuwen voor Don José, gekleed als doodsengels, inclusief zwarte vleugels...

Angelika Kirchschlager had vooraf aangekondigd dat ze geen traditionele, mannenverslindende Carmen zou zingen, want daar heeft ze ook de stem niet voor. Uiteindelijk probeerde ze dat wel te doen, waardoor het resultaat gemengd was. Haar eerste bedrijf begon ze heel mooi en heel overtuigend met een sensuele uitvoering van haar Habanera "L'amour est un oiseau rebelle". Maar zelfs in deze aria komt ze reeds haar grenzen tegen omdat ze de hogere noot op het einde - 'prends garde à toi' - eruit duwt en er geen vocale ruimte meer is voor kleur. Op haar Seguidilla "Près des ramparts de Séville" was echter weinig aan te merken. Iets problematischer - maar zeker nog niet rampzalig - waren de dramatischere scènes, te beginnen met de kaartscène.

Haar Don José was Massimo Giordano. Ik vond hem een heel indrukwekkende Don José met een mooie homogene zanglijn en een grote, ronde stem. Zijn Bloemenaria eindigde hij wel op een originele manier. In plaats van de traditionele morendo, stopt hij hier even en zingt dan die hoge noot meteen piano. Het klonk bizar, alsof die paar laatste maten een achterafje zijn die niet bij de aria horen. Hij zingt ook met een licht geaccenteerd Frans, maar dat brengt nooit de verstaanbaarheid in het gedrang.

Verstaanbaarheid is wel een probleem voor Raymond Aceto. Hij zingt Escamillo in een of andere buitenaardse taal (de Zuniga van Jörn Schümann was trouwens nóg erger). Maar hij heeft wel de stem om een macho vertolking te geven van het Toréador-lied. Jacquelyn Wagner (Micaela) heeft een heel vreemde stem. Haar projectie is niet homogeen over heel haar stem. Enkel haar hoog register klinkt normaal, voor de rest lijkt ze constant piano te zingen. Maar dan op het einde van "Je dis que rien ne m'épouvante" sleurt ze een goddelijk messa di voce uit de brand.

Publicatie: zondag 22 maart 2009 om 07:54
Rubriek: Opera