La fida ninfa in het PSK
Het is altijd een risico om naar een voorstelling van een relatief onbekende barokopera te gaan. In het geval van Vivaldi's La fida ninfa hadden ze, wat mij betreft, gerust nog wat stof mogen laten liggen op de partituur.
Het probleem is niet de individuele aria's, die elk op zich wel interessant zijn. Maar het eerste anderhalf bedrijf wordt er heel wat getreurd en gesmacht... en veel verschil is er niet tussen Vivaldi's toonzetting van treuren en smachten. Om het allemaal niet nog langer te maken, hadden ze ook nog eens stevig de schaar gezet in de recitatieven, waardoor het verhaal totaal onbegrijpelijk werd. Na anderhalf uur had ik nog altijd geen duidelijk idee waar de opera eigenlijk over ging. Daarenboven, vond bozar het ook niet nodig om een synopsis in het programmaboekje af te drukken. Het zou kunnen dat het na de pauze boeiender werd, maar daar heb ik niet op gewacht...
Afgezien van die dodelijke eentonigheid, was het muzikaal anders wel in orde. Het Ensemble Matheus onder leiding van Jean-Christophe Spinosi speelde met veel kleurnuances en extreme dynamiekwisselingen, maar slaagde er toch ook niet echt in om een samenhangende spanning op te bouwen.
Bij de zangers vielen vooral de mannen op. Lorenzo Regazzo had als Oralto nog de meest boeiende aria's te zingen, zoals een schitterende "Ami la donna imbelle". De Rossini-tenor José Manuel Zapata zong Narete met een succesvolle uitvoering van de aria "De ti piega". Philippe Jaroussky bleek de publiekslieveling. Als Osmino produceerde hij een paar mooie noten in "Ah! Che non posso". De vrouwen konden me iets minder overtuigen. Anna-Maria Panzarella was goed als Licori (de vermoedelijke "ninfa" van de titel), zonder uitzonderlijk of memorabel te zijn. Barbara di Castri zong een omfloerste Elpina. Veronica Cangemi (Morasto) eindigde de eerste helft van de avond spectaculair met "Destin avaro", ondanks wat weke coloraturen.
Publicatie: maandag 21 april 2008 om 07:31
Rubriek: Opera