Il Grand' Inquisitor

Zampa in Parijs

Zampa, ou la fiancée de marbre van Ferdinand Hérold was tot nu toe slechts een voetnoot in de operaboeken onder het hoofdstuk "opéra-comique". Maar dankzij de doelstelling van de Parijse Opéra Comique om het genre terug de nodige aandacht te schenken, is daar nu gelukkig verandering in gekomen.

Zampa werd in 1831 gecreëerd in de Opéra Comique. Zampa is een piraat die Camille wil veroveren en even met haar wil trouwen. Maar Camille en Alphonse zijn verliefd op elkaar. Pas op het einde ontdekt Alphonse dat Zampa zijn broer is. Zampa is ook een beroepsversierder en heeft vroeger ooit ene Alice Manfredi verleid en verlaten, waarna Alice uit wanhoop gestorven is. Haar standbeeld - de "fiancée de marbre" uit de titel van de opera - is ook aanwezig. Op het einde van de opera roept Camille de ondertussen heilige Alice aan, die zich op Zampa komt wreken en hem mee naar de hel sleurt. Het vraagt niet veel verbeelding om parallellen te ontdekken met Don Giovanni.

Net zoals L'Etoile eerder dit seizoen, is de enscenering ook nu weer in handen van Jérôme Deschamps, de huidige directeur van de Opéra Comique, en Macha Makeïeff, die ook de decors en kostuums ontworpen heeft. De decors zien er iets minder triplex- en stripverhaalachtig uit dan bij L'Etoile. De kostuums komen uit de correcte periode van het Sicilië in de zestiende eeuw.

De enscenering is volledig traditioneel gehouden. Alhoewel de opera een dramatisch thema heeft, zijn er ook komische momenten via het buffo-koppel bestaande uit Ritta (dienares van Camille) en Daniel (dienaar van Zampa), die later de verdwenen echtgenoot van Ritta blijkt te zijn. Deschamps doet er nog een schepje bovenop door het koor van piraten, verklede paters en edellieden uit te breiden met twee acteurs. Zij spelen een pater en een piraat uit het gezelschap van Zampa en proberen vooral grappig te zijn, maar zij zijn gewoonlijk belachelijk. De productie zou er wel bij varen als deze twee kolderfiguren gewoon geschrapt zouden worden.

De muzikale kant werd gecontroleerd door William Christie, die met Les Arts Florissants een uitstapje maakt naar de 19de eeuw. Net zoals met hun barokuitvoeringen, proberen ze met Zampa ook de authentieke orkestklank op te zoeken.

De titelrol werd gezongen door Richard Troxell. Hij was de enige zwakkere schakel in de bezetting. Zampa is een heroïsche tenorpartij die een onmenselijk brede tessituur vraagt. Troxell zingt wel met een heroïsche klank en kan zo het ruwe van de piraat gestalte geven. Maar de tessituur is soms een probleem. De hoogste noten neemt hij meestal met een kopstem, wat volgens mij wel historisch juist is. Maar zijn coloraturen zijn niet altijd even juist en zijn Frans is vaak onverstaanbaar. Dat laatste is vooral in de dialogen een probleem, aangezien die niet boventiteld worden.

Dat neemt niet weg dat hij het overgrote deel van zijn aria's behoorlijk goed zingt. Zijn grootste aria "Camille est là ... Toi, dont la grâce séduisante ... Il faut céder à mes lois" komt in het begin van het eerste bedrijf en zingt hij met veel variatie en aandacht voor de verschillende delen van de aria. Hij heeft ook het enige - voor mij - bekende stuk te zingen, de cavatina "Pourquoi trembler" uit het derde bedrijf. Ik ken deze aria enkel van een oude opname met de bariton Mattia Battistini. Zampa werd na de creatie soms ook uitgevoerd met een getransponeerde bariton-Zampa... wat, gezien het Rossiniaans aantal tenoren in deze opera, best te begrijpen is.

Alphonse is dus ook een tenor. In deze voorstelling is dat Bernard Richter. Hij is in Parijs onder andere bekend van zijn rollen in de Offenbachvoorstellingen in Le Châtelet. Hij is een schitterende Alphonse met een goed projecterende stem die constant mooi klinkt. Ook zijn Frans is perfect verstaanbaar. De manier waarop hij in het derde bedrijf de barcarolle "Où vas-tu, pauvre gondolier ?" zingt, is om bij weg te smelten. Die bacarolle wordt nadien overgenomen door Camille en ontwikkelt zich in een duet, wat een van de mooiste momenten van de opera is.

Na haar Olympia konden we nu Patricia Petibon in een totaal ander karakter meemaken. Ze blijkt een serieuze rol ook goed aan te kunnen. Haar stem lijkt wat voller te klinken, alhoewel de akoestiek van de Salle Favart niet echt te vergelijken is met die van de Bastille. De vertolking van de ballade "D'une haute naissance", waarin ze aan Alphonse het tragisch verhaal van Alice vertelt, is perfect gekarakteriseerd en eindigt met een ontroerend gebed "Ah, soyez-nous propice".

Ook de kleinere rollen zijn ideaal bezet. Doris Lamprecht - sommigen herinneren zich misschien haar Knusperhexe in de Vlaamse Opera - is een grappige Ritta. Haar buffo-partner Daniel werd ook goed gezongen door de kakartervolle tenor Léonard Pezzino. Dandolo, een soort majordomo-figuur in de hofhouding van Camille en nóg een tenor, werd vertolkt door Vincent Ordonneau.

Gisteren was de laatste voorstelling, maar Zampa zal in december hernomen worden... een aanrader voor wie tijdens de volgende kerstperiode toevallig in Parijs is.

Publicatie: zaterdag 22 maart 2008 om 09:48
Rubriek: Opera