Mefistofele in Luik
Directeur Jean-Louis Grinda neemt afscheid van Luik en doet dat door zelf Boito's Mefistofele te regisseren. De keuze om met dat werk te eindigen, is een goede keuze. Het is een werk met een omvangrijke orkestpartituur, grote koorscènes, een kinderkoor en een trio sterzangers... waarmee Grinda zijn werk van de afgelopen jaren kan illustreren.
De eerste twee kenmerken kunnen als geslaagd omschreven worden. Patrick Davin levert uitzonderlijk werk af met het orkest van Luik. Vooral de Proloog is organisch opgebouwd met veel dynamiek van de zachtste pianissimo's tot overdonderende crescendo's waarbij de Wagneriaanse invloeden onmiskenbaar zijn. Hij houdt constant de spankracht in het orkest, ook tijdens de andere bedrijven. Het koor zingt ook beter dan gewoonlijk, vooral in de Proloog blijken ze in staat tot -voor Luik- ongehoorde detailleringen.
Als regisseur houdt Grinda zich min of meer aan het libretto. De stijl is te vergelijken met zijn Ring. Ook hier zijn er mooie momenten en kleine rampen. De proloog met geprojecteerde wolken op een transparant scherm, waarachter later het koor met witte engelachtige kostuums zichtbaar wordt, ziet er wel mooi uit. Maar al dat babyblauw doet wat melig aan. Sommige scènes houdt hij sober, zoals de scènes in de studeerkamer van Faust of de gevangenis van Margherita. Die momenten zijn dan ook het best. De massascène van het eerste bedrijf wordt tot spektakel gemaakt. Dat tafereel zou zich op Paaszondag moeten afspelen, maar het koor is zodanig verkleed, dat ze ofwel ergens een circus hebben losgelaten ofwel dat carnaval een paar weken is uitgelopen. De zin van het uitbeelden van de zeven hoofdzonden ontgaat me enigszins... het geeft in allegeval een amateuristische indruk. Meer amateurisme duikt op tijdens de Walpurgisnacht. De rots waar Mefistofele opklimt als hij "Ecco il mondo" zingt, is bijvoorbeeld gewoon knullig.
De zangers voldoen slechts gedeeltelijk. Antonello Palombi heeft vooral een stralende hoogte. Het is een essentieel kenmerk om Faust te kunnen zingen, maar het is niet voldoende. "Dai campi, dai prati" wordt verondersteld een reflectief moment te zijn, maar hij brult zich erdoor alsof het een oorlogslied is. Als hij vlak daarna, bij het verschijnen van Mefistole, "Olà ! Chi urla ?" zingt, kan hij die vraag beantwoorden door eens in de spiegel te zingen. Zijn laatste aria "Giunto sul passo estremo" zingt hij met horten en stoten als een versleten accordeon, waarbij elk greintje legato zoek is. Maar dat weerhield het Luikse publiek er uiteraard niet van om hem een ovatie te geven... als het maar luid is.
Hetzelfde geldt voor Barbara Haveman. Margherita is een spinto-rol, die een paar maten te groot is voor haar. Tijdens het liefelijke tweede bedrijf kan ze zich nog redelijk staande houden, alhoewel ik haar in die verleidingsscène saai vind. Echt problematisch is haar gevangenisscène. Voor "L'altra notte in fondo al mare" dikt ze haar stem aan en versiert ze haar stem met een vettig vibrato. Van meet af aan zingt ze forte en dat blijft zo voor de rest van de scène. Alhoewel... niet helemaal. Regelmatig verlaat ze haar zanglijn en schakelt ze over op spreekzang. Ik kan begrijpen dat ze dat soms doet voor een of ander dramatisch effect. Maar alle twee maten heen en weer schakelen is irritant, onmuzikaal en stijlloos. Maar dat weerhield het Luikse publiek er uiteraard niet van om haar een ovatie te geven... als het maar luid is.
Gewoonlijk wordt de rol van Elena door dezelfde zangeres gezongen. Volgens de seizoensbrochure was dat ook zo voorzien in Luik. Maar van dat idee zijn ze blijkbaar toch afgestapt, nadat Haveman zich in haar waanzinscène volledig had opgebrand. Tiziana Cararro nam die korte rol voor haar rekening. Na al dat gebrul in het derde bedrijf was haar optreden een verademing. Haar stem is niet gigantisch, maar haar frasering was stijlvol en genuanceerd.
Paata Burchuladze is meestal ook geen toonbeeld van verfijning. Maar zijn donkerzwarte bas past goed bij de rol van Mefistofele. Zijn acteerstijl is soms wat overdreven en bij aangehouden noten verbreedt zijn vibrato. Maar alhoewel hij in zijn grote aria's zoals "Ave, Signor" of zijn Fluitaria er ook met de grove borstel doorgaat, legt hij wel veel meer nuances in zijn vertolkingen... iets wat ik a priori niet van hem had verwacht.
Publicatie: woensdag 20 juni 2007 om 18:00
Rubriek: Opera