La Juive in Parijs
Het is al meer dan zeventig jaar geleden dat Halévy's "grand-opéra" La Juive nog in Parijs gespeeld werd. Om historische redenen - en niet omdat hij het zo'n fantastisch werk vindt - heeft Gerard Mortier deze opera opgenomen in zijn seizoen met Franse opera's.
Neil Shicoff is tegenwoordig zo ongeveer de titularis van Eléazar. Hij werd dan ook geëngageerd voor deze nieuwe productie. Maar om een of andere duistere reden was ook Chris Merritt voorzien voor een paar voorstellingen... spijtig genoeg ook in de voorstelling die ik bijwoonde. Merritt zong vroeger vooral Rossiniaanse heldenpartijen, maar heeft zich de laatste jaren vooral toegelegd op karakterrollen. Het probleem is dat Eléazar geen karakterrol is, maar een grote, complexe hoofdrol. De staat van Merritts stem is tegenwoordig van die aard dat hij niet meer thuishoort in een operahuis als dat van Parijs.
Hij maakt vooral veel lawaai en produceert daarbij een afgrijselijk geluid. Hij zingt met de toonvastheid, de subtiliteit en de zoetgevooisdheid van een opgeblazen ballon waarvan men de lucht via het mondstuk laat ontsnappen. Voeg daarbij nog een vibrato dat zo breed is dat zelfs ik het storend vind. Hij slaagt erin om elke scène waarin hij moet "zingen" vakkundig om zeep te helpen. Het meest rampzalige was zijn a capella gebed "O Dieu de nos pères" aan het begin van het tweede bedrijf. Daarin worden al zijn problemen op een presenteerblaadje aangeboden... het Parijse publiek bedankte hem na die aria dan ook terecht met een overweldigend fluit- en boeconcert.
Anna Caterina Antonacci zou de jodin Rachel gezongen moeten hebben... maar net zoals voor haar Medea heeft ze weer afgezegd. Het was ongetwijfeld geen gemakkelijke taak om op zo'n korte termijn een vervangster te vinden. Een zekere Francesca Scaini, die de rol eerder al in La Fenice gezongen heeft, bleek vrij te zijn. Ze zong een redelijke Rachel, zij het met zwaar geaccenteerd Frans en een irritant genepen vibrato in de hoogte. Haar dramatisch instinct is wel in orde, zoals bleek uit het derde bedrijf als ze Léopold ontmaskert als haar minnaar.
De stralende tenor van Colin Lee past goed bij de rol van Léopold. Zijn serenade "Loin de son amie vivre" in het eerste bedrijf is goed gezongen, maar hij laat weinig kleur en variatie blijken. Dan blijft enkel nog Annick Massis over om de eer van de Parijse opera te redden. Als prinses Eudoxie slaagt ze daar fantastisch in. Haar lijnen zijn mooi gedragen, de staccato coloraturen zijn loepzuiver, alle trillers klinken perfect... ze is dan ook de ideale vertolkster van deze Italiaans aandoende belcanto-partij.
Pierre Audi was verantwoordelijk voor de regie. Mortier had hem gekozen omwille van de manier waarop hij grote koorscènes kan regisseren. Nu, daar was bitter weinig van te merken. Het decor van George Tsypin bestaat uit een grote stalen geraamte dat het dakgebinte van een kathedraal voorstelt. Dit staketsel biedt voldoende plaats om koorleden op te plaatsen, wat Audi dan ook doet. In het derde bedrijf wordt die constructie wat opgetrokken en staan er kerkbanken onder, waar hij weer het koor laat plaatsnemen. Dergelijke zeer statische koorregie kunnen we dagelijks in Luik zien... ik begrijp dan ook niet wat Mortier hier zo fantastisch aan vindt.
Maar daarmee zijn we nog niet aan het einde van deze rampvoorstelling. De dirigent Daniel Oren slaagt er niet altijd in om alle troepen samen te houden. Vooral in de ensembles is het een rommel tot en met. Ik zag eigenlijk maar één redelijk bedrijf in deze voorstelling en dat was het derde... vooral omwille van Annick Massis en omdat Chris Merritt bijna niet optreedt in dit bedrijf. Maar gelukkig heeft Eléazar toch nog wat te zingen op het einde, om me eraan te herinneren hoe onaanvaardbaar slecht Merritt wel zingt. Anders was ik misschien in de verleiding gekomen om ook het vierde en vijfde bedrijf uit te zitten... en ik wilde absoluut niet weten wat Merritt zou doen met "Rachel, quand du Seigneur".
Alles bij elkaar vond ik dit een absoluut dieptepunt voor Parijs. Als zelfs de Opéra de Paris er niet in slaagt om een half-deftige productie van La Juive op poten te zetten, dan zouden ze deze opera misschien beter nog eens zeventig jaar in de ijskast steken. Dit was een co-productie met De Nederlandse Opera en zal dus waarschijnlijk een van de komende seizoenen ook in Amsterdam opduiken. Als ze in Amsterdam een degelijke bezetting kunnen vinden, dan geef ik het misschien nog een tweede kans. In Parijs is het in allegeval op een sisser uitgelopen.
Publicatie: woensdag 21 maart 2007 om 13:40
Rubriek: Opera