Andrea Chénier in Luik
Giordano's Andrea Chénier staat of valt met de tenor in de titelpartij. In Luik bleef de opera niet overeind...
Julian Gavin heeft al eerder het Italiaanse repertoire proberen zingen en dat is telkens falikant afgelopen. Ook als Andrea Chénier presteert hij het om bijvoorbeeld geen enkel portamento te zingen, wat in dit repertoire een doodzonde is op het vlak van stijl. Het grootste deel van zijn stem heeft te lijden aan intonatieproblemen en klinkt onzeker, maar wel luid. Van een dichter als Chénier zou ik enige poëzie durven verwachten, maar zelfs in zijn twee beroemde aria's, "Un dì, all'azzurro spazio" en "Come un bel dì di Maggio", was weinig poëtisch gevoel te bespeuren. Het enige wat min of meer goed en betrouwbaar klinkt, zijn zijn hoge noten.
Lisa Houben is ook geen droom-Maddalena. Zij brengt wel iets meer variatie in haar vertolking, maar kan niet verhullen dat haar registers een lappendeken zijn. Haar aria "La mamma morta" is een klassieker voor diva's. Lisa Houben is weliswaar geen diva, maar doet toch een verdienstelijke poging om dit Tosca-achtig moment tot leven te brengen.
Ko Seng-Hyoun (Carlo Gérard) heeft een indrukwekkende stem. Ze is ook vooral luid, maar, in tegenstelling tot Gavin, klinkt bij hem wel alles juist. Dat constant forte zingen gaat wel snel vervelen. Maar dat neemt niet weg dat zijn "Nemico della Patria" zo ongeveer het beste van de hele voorstelling is. Alles is relatief natuurlijk.
Publicatie: woensdag 14 februari 2007 om 08:54
Rubriek: Opera