Il Grand' Inquisitor

La traviata in Alden-Biesen

De ZomerOpera voert elk jaar in juni een opera op - in open lucht - op de binnenkoer van de waterburcht van de Landcommanderij Alden-Biesen. Het repertoire bestond tot nu toe uit komische opera's, maar dit jaar wagen ze zich aan het serieuzere werk met Verdi's La traviata.

De enscenering wordt uiteraard beperkt door de locatie. De decorelementen bestaan enkel uit een paar stoelen, een zetel (die ook dienst doet als Violetta's bed) en een bureautafel. Voor de rest wordt het kasteel zelf ook ingeschakeld als natuurlijk decor voor de twee balscènes. Frank Van Laecke voert een duidelijke regie zonder veel verrassingen. De rivaliteit tussen Alfredo en Barone Douphol wordt misschien wat te nadrukkelijk in de verf gezet. Enkel het slot is enigszins onverwacht... in plaats van "gewoon" te sterven, loopt Violetta met open armen en wapperend nachtkleed van het podium. En het feit dat Annina ook al de andere comprimario-rollen zingt, heeft waarschijnlijk budgettaire redenen en niet zozeer dramaturgische grondslagen.

Voor de drie hoofdrollen is een dubbele bezetting voorzien. De bezetting die ik hoorde, vond ik van een verrassend goed niveau.

Patrizia Zanardi kende wel een moeizaam begin als Violetta. In de eerder recitatiefachtige momenten was ze bijvoorbeeld onhoorbaar. Voor haar grote vuurwerkscène "E strano ... Sempre libera" beschikte ze niet over voldoende coloratuurtechniek. Er waren (uiteraard) geen trillers te horen, maar ook haar staccati waren smoezelig en elke aanzet van 'Gioire' plukt ze ook niet zomaar uit de lucht. Maar ze liet wel al een stevig laag register horen, wat me hoopvol stemde voor de rest van de opera. En inderdaad, eenmaal de horde van het eerste bedrijf genomen, werd ze met elke verdere scène beter, met een berustende "Dite alla giovine" als eerste hoogtepunt. Het dramatische derde bedrijf werd gekenmerkt door haar sterfscène. Het begon nochtans met een zwak gelezen "Tenesta la promessa", maar de daarop volgende "Addio del passato" was continu intens en eindigde met een gigantische crescendo op "O Dio". Heel die scène leek ze al in een andere wereld te vertoeven.

Haar Alfredo, Levent Gündüz, is van een ander kaliber. Hij heeft een onwaarschijnlijk mooi timbre, maar doet er nog niet genoeg mee. Wat me vooral stoorde, was dat hij de hoge noten zoveel mogelijk vermeed waardoor de rol wat van zijn élan verliest. Zijn cabaletta "O mio rimorso" werd zelfs volledig gecoupeerd. Dat zijn stem nog niet echt af is, is ook merkbaar aan het tweede bedrijf. Hij weet blijkbaar nog niet hoe hij zijn woede tegenover Violetta moet uitdrukken zonder zijn zanglijn te massacreren of op goed geluk een paar willekeurige noten te roepen. Het klinkt dramatisch, maar het is geen Verdi. Maar afgezien daarvan was hij een behoorlijke Alfredo.

Op interpretatief vlak was Henk Poort echter de meest interessante zanger. Zijn stem klinkt wat hezig en ruw, maar dat geeft wat authenticiteit aan de rol van Germont. De lange lijnen van "Pura siccome un angelo" werden naadloos uitgesponnen. Persoonlijk vind ik "Di Provenza il mar, il suol" een van de meest saaie baritonaria's die Verdi ooit geschreven heeft. Maar Henk Poort haalde er alles uit wat eruit te halen viel. Zowel de vastberadenheid van de vader die zijn dochter getrouwd wil zien, als een paar tedere momenten - Alfredo is nog altijd zijn zoon - wist hij treffend weer te geven in deze aria.

Publicatie: woensdag 8 juni 2005 om 18:35
Rubriek: Opera