Il Grand' Inquisitor

Siegfried in Erl

Brigitte Fassbaender trekt het niveau van de eerste twee delen door in Siegfried, vocaal is het deze keer iets minder.


Siegfried, Mime (foto © Xiomara Bender)

De ouverture wordt geënsceneerd met een kleuter-Siegfried die met een speelgoedzwaard op vanalles inhakt en dan krijsend door Mime in zijn slaapkamer opgesloten wordt. Siegfrieds afkeer van Mime zit er al van kindsbeen af in. Als de volwassen Siegfried terugkeert, heeft hij een beer mee onder de vorm van weer een groot masker. De Wanderer speelt de quiz met Mime zonder ooglapje. Voor de rest verloopt het eerste bedrijf vrij klassiek: Siegfried smeedt het zwaard en test het uit op het aambeeld.

Alberich zit bij Neidhöhle in een clochardhutje te wachten tot iemand Fafner verslaat. Op de wanden wordt een gigantische draak geprojecteerd, Fafner zelf is een zwaar bewapende reus, die met een vlammenwerper iedereen op afstand probeert te houden. Een koppel woudvogels begeleidt Siegfried verder naar de vuurrots om "das Fürchten zu lernen". Ondertussen is ook een koppeltje vleermuizen wakker geworden en vliegt rondjes door het Passionsspielhaus. Voor zijn bezoek aan Erda wordt de Wanderer weer even Wotan-met-ooglapje. Siegfried wekt de slapende Brünnhilde, die op miraculeuze wijze wakker wordt in een lange jurk in plaats van haar lederen walkurenpak.


Wotan, Erda (foto © Xiomara Bender)

Christiane Libor was meteen het zwakke punt in deze voorstelling met een "Liebesjubel" die vooral luid en lelijk klonk. Hopelijk is het enkel de Siegfried-Brünnhilde die haar minder ligt en herpakt ze zich voor Götterdämmerung. Vincent Wolfsteiner is een degelijke Siegfried. In het eerste bedrijf maakt hij nog een wisselvallige indruk, hij overtuigt wel in zijn strijd met Fafner. In de laatste scène is hij de naïeve jongeling, die zich vocaal laat meeslepen in Libors gebrul... geen mooi einde van deze opera.

Simon Bailey is weer fantastisch als Wanderer, echt wel de ontdekking van deze Festspiele. Ook Zanda ŠvÄ“de bevestigt haar Rheingold-indruk als Erda met een sensuele mezzo. Peter Marsh is een goede Mime, al vond ik het niet de meest boeiende vertolking. Anthony Robin Schneider liet zijn diepe noten bewonderen als Fafner, Thomas De Vries was weer een heerlijke Alberich, en Ilia Staple zorgde voor de frisse toets als de Woudvogel.

De muzikale leiding is in handen van Erik Nielsen. Tot nu toe was hij een attenvolle dirigent die mooie details uit het orkest haalde. Pas aan het begin van het derde bedrijf, laat hij de dikkere orkestratie exploderen... het is de eerste keer deze week dat de zangers overstemd werden.

Publicatie: zaterdag 27 juli 2024 om 09:23
Rubriek: Opera