Il Grand' Inquisitor

Semele in München

Tijdens het Beierse Operafestival staan er ook altijd een paar premières op het programma. Ik zag gisteren een nieuwe productie van Semele in het Prinzregententheater.


Jupiter, Semele (foto © Monika Rittershaus)

In het zwart-witte decor van Michael Levine heeft Claus Guth ook een zwart-witte enscenering bedacht die goed in elkaar zit. Wit is de kleur van de "echte" wereld van Cadmus en zijn twee dochters. De wereld van Jupiter is zwart. Semele die niet vast wil zitten in een huwelijk met Athamas en de onsterfelijkheid van Jupiter verkiest, hakt zich letterlijk met een bijl een weg doorheen de muur naar de parallelle godenwereld.

Sporen van Jupiter zijn al vanaf de ouverture zichtbaar als Semele een zwarte arendspluim ziet liggen, later zullen er nog meer naar beneden dwarrelen. Langzaam maar zeker neemt de zwarte wereld het over van de witte. Er wordt gedanst - zelfs gebreakdancet door Athamas - en gefeest, video en geluidseffecten zorgen voor meer sfeer, en er wordt overwegend goed gezongen, ook en vooral door het koor LauschWerk... eens we de ouverture, lelijk uitgevoerd door dirigent Gianluca Capuano, doorstaan hebben.

De grootste teleurstelling van de avond was de Semele van Brenda Rae. Haar eerste aria "The morning lark" blijkt een voorteken te zijn. Niet alleen de leeuwerik "tunes to my distress his warbling throat", ook uit haar keel ontspruiten allerlei broebelcoloraturen waar geen lijn in zit. Er valt weinig plezier te beleven aan "Endless pleasure, endless love", dat dan ook nog eens afgesloten wordt door een lange, hysterische lach... ongetwijfeld een ideetje van Guth, maar meteen de anti-climax van de avond op het einde van het eerste bedrijf. Haar stem projecteert bij momenten slecht in de zaal, soms zijn het individuele noten die verdwijnen, waardoor enige tekstverstaanbaarheid totaal afwezig is. Ook in "Myself I shall adore" hangen de loopjes als los zand aan elkaar.

Op dat vlak kan ze nog veel leren van de Jupiter van dienst. Wat Michael Spyres allemaal presteert, grenst aan het onmogelijke. Zijn prachtige tenor heeft nog wat meer gewicht gekregen, loopjes en trillers borrelen op alsof het niets is in "I must with speed amuse her", met voorsprong het meest spectaculaire moment van de avond. Zijn fenomenaal bereik stelt hem in staat om coloraturen over pakweg drie octaven te produceren van diepe - en wel degelijk goed dragende - basnoten tot in de stratosfeer. "Where'er you walk" was dan weer een voorbeeld van ingetogenheid.

Jakub Józef Orlinski als Athamas is ook niet de contratenor waarop ik zit te wachten om mij te overtuigen van het nut van dit stemtype. Zoals bij veel contratenors is zijn stem kleurloos en schraal, oninteressant in "Hymen, haste, thy torch prepare". Ze laten hem ook de Cupid-aria "Come, Zephyrs, come" zingen, die te laag ligt voor zijn stem. Enkel in "Despair no more shall wound me" kan hij nog enigszins overtuigen. Maar hij kan wel spectaculair breakdancen... Emily D'Angelo was een overtuigende Juno, niet de mooiste stem, maar wel goed in "Hence, Iris, hence away". Nadezhda Karyazina zingt daarentegen de rol van Ino wel met een hemels mooie mezzo. Philippe Sly neemt zowel Cadmus als Somnus voor zijn rekening. Vooral als de slaapgod is hij passend lethargisch in "Leave me, loathsome light".

Publicatie: woensdag 19 juli 2023 om 09:33
Rubriek: Opera