Il Grand' Inquisitor

Pikovaya dama in de Munt

De Munt opende het seizoen met Pikovaya Dama. Mijn verwachtingen waren relatief hoog gespannen omwille van de regisseur David Marton, die eerder een geslaagde Capriccio gemaakt had voor het Muntpaleis. Het pakte toch enigszins anders uit.


Lisa (foto © Bern Uhlig)

Het deel tot de pauze was vrij nietszeggend. Tijdens de ouverture neemt een pianist plaats aan een vleugelpiano die centraal op het podium staat. Hij valt in slaap en wordt pas wakker aan het einde van de eerste scène, klaar om het liedduet van Lisa en Pauline te begeleiden. Rondom hem speelt het eerste bedrijf zich af in een cliché-decor van beton met afbladderende muren, ontworpen door Christian Friedländer. We zijn midden de vorige eeuw in een of andere buitenwijk van Sint-Petersburg waar een dementerende Gravin ronddwaalt op pantoffels en zich de tsarina waant. Het kinderkoor wordt weggestopt in een krakend transistorradiootje, het koor stelt zich nog statischer op dan dat van Luik.

De tweede scène van het eerste bedrijf was wel spannend. Maar dat had meer met de zangers dan met de regie te maken. De twee protagonisten, Hermann en Lisa, waren eerder al in de Rachmaninov-Troika te horen. Ze hebben zich goed ontwikkeld, allebei met een typische Slavische klank waar ik van houd. Dmitry Golovnin is een uitstekende Hermann met een stralende tenor en aangrijpende tekstvertolking. Enkel zijn spreekstem is onbestaande als hij de brief van Lisa leest in het derde bedrijf. In het eerste liefdesduet met Anna Nechaeva hoor je de echo's van de vergelijkbare scène uit Onegin. Nechaeva is groots in haar scène voorafgaand aan haar zelfmoord.

De dood van de Gravin en Lisa wordt wel interessant geënsceneerd, wat onder andere maakte dat het deel na de pauze (beginnend met de tweede scène van het tweede bedrijf) plots een stuk boeiender werd. Voor die scènes komen de drie karakters van het pastoraal intermezzo terug, samen met een paar muzikanten (schuiftrompet en accordeon), die de stervende Gravin en Lisa in een waanzinnige "danse macabre" naar hun dood leiden. De Gravin werd gezongen door Anne Sofie von Otter. Zoals verwacht na haar recent optreden bij de Schubertiade is ze vocaal getypecast met gedesintegreerde registers, in de laagte onhoorbaar. Enkel in haar hoger register, bijvoorbeeld tijdens haar Grétry-aria, is het timbre van de jongere von Otter nog herkenbaar.

Verrassender was het feit dat de stem van Charlotte Hellekant (Paulina) ook haar beste tijd gehad lijkt te hebben. Haar stem klinkt niet meer mooi en als ze forte zingt, produceert ze een vibrato zo breed als het Muntplein. Laurent Naouri is daarentegen nog altijd een heel indrukwekkende Tomski. Vooral in zijn vertelling over de drie kaarten haalt hij alles uit de kast wat hij op expressief vlak in huis heeft. Ik spreek geen Russisch en kan dat aspect niet beoordelen, maar het klinkt wel allemaal heel authentiek. Ik kan zelfs andere grote Russische rollen in zijn stem horen... misschien zelfs een Boris. Bij de kleinere rollen zingt Jacques Imbrailo een lyrische Jeletski en geeft een mooi uitvoering van zijn liefdesverklaring aan Lisa. Alexander Kravets zong met zijn karaktertenor een knetterende Tsjekalinski, terwijl Mischa Schelomianski een mooie sonore Soerin was.

Tenslotte was het een verrassing om Nathalie Stutzmann als dirigente aan het werk te horen. Ik heb haar dirigeercarrière niet echt gevolgd, maar zou haar eerder in het barokrepertoire verwachten. Maar, wat mij betreft, kan ze zeker ook overtuigen in het grote romantische repertoire. Ze dirigeert met aandacht voor de zangers, op geen enkel moment worden ze overstemd. Daarbij zet ze individuele muziekinstrumenten op het voorplan waardoor plots mooie details duidelijk worden. In de puur orkestrale delen laat ze dan de teugels vieren. Muzikaal was dit een topvoorstelling... scenisch bleef ik grotendeels op mijn honger zitten.

Publicatie: woensdag 28 september 2022 om 17:00
Rubriek: Opera