Il Grand' Inquisitor

Rachmaninov Troika in het Théâtre National

Rachmaninov heeft slechts drie opera's gecomponeerd, alledrie korte werken van ongeveer een uur lang. Aleko was zijn afstudeerwerk, de twee andere werden als tweeluik gecreëerd in Moskou. In tegenstelling tot Puccini's Il trittico was het niet de bedoeling om ze als één geheel op te voeren. Desalniettemin brengt de Munt ze als Rachmaninovs Troika als de eerste productie "extra muros" in het Théâtre National.


foto "Aleko" © Sébastien Forthomme

Het is nochtans niet zo ver gezocht om parallellen te vinden tussen Troika en Il trittico. Aleko is inhoudelijk sterk verwant met Il tabarro. Ook hier hebben we de oudere Aleko die getrouwd is met de veel jongere Zemfira. Als hij haar betrapt met een jonge zigeuner, vermoordt hij hen.

De laatste opera, Francesca da Rimini, is net zoals Gianni Schicchi gebaseerd op een zinnetje uit Dantes "Divina Commedia". Maar het is geen komedie en is erg gelijkaardig met Aleko met de driehoek tussen Francesca en haar oudere echtgenoot Gianciotto (of Lanceotto zoals hij bij Rachmaninov heet) en diens jongere broer Paolo.

Het middelste werk, De gierige ridder, is de vreemde eend in de bijt met de gierige Baron die vooral verliefd is op zijn kisten vol goud. Hij weigert zijn spilzieke zoon Albert te helpen. Zelfs de bemiddeling van de Hertog brengt geen toenadering tussen vader en zoon.


foto "De gierige ridder" © Clärchen und Matthias Baus

De productie van Kirsten Dehlholm houdt ook rekening met die twee gelijkaardige hoekdelen. Deze twee opera's spelen zich af op een grote podiumbrede trap. Op de onderste treden zit het orkest, bovenaan zitten of staan het koor en de solisten.

Het contrast komt vooral tot uiting in de kostuums en belichting. Voor Aleko heeft Manon Kündig kleurrijke kostuums ontworpen, die trouwens tijdens de pauze van dichterbij bekeken kunnen worden wanneer de koorleden zich onder het publiek mengen... Voor Francesca da Rimini worden dat zwart-witte OpArt-achtige kostuums.

Scenisch gebeurt er niet echt veel. Zemfira beweegt bijvoorbeeld traag van Aleko naar haar jonge minnaar, Lanceotto wandelt ook een paar keer heen en weer tijdens het liefdesduet van Francesca en Paolo. In beide opera's zijn er ook wat verticale bewegingen: bomen en tarot-kaarten in Aleko, Dante en Vergilius die aan kabels boven de trap zweven.

De gierige ridder ziet er visueel totaal anders uit. Deze opera speelt zich af voor het orkest, terwijl op een gaas tussen orkest en zangers videobeelden geprojecteerd worden van de vervallen Marivaux-cinema, waar Troika oorspronkelijk zou opgevoerd worden. De solisten blijven weer op één plaats staan, letterlijk zelfs met ingebetonneerde schoenen... waarschijnlijk als uitdrukking van de onwrikbare standpunten van vader en zoon.


foto "Francesca da Rimini" © Sébastien Forthomme

Alhoewel deze statische regie niet ver verwijderd is van een concertante uitvoering, vond ik het toch een zeer geslaagde productie. Maar ook muzikaal is het een feest. Rachmaninov heeft machtige muziek geschreven, die door dirigent Mikhail Tatarnikov met veel bravoure uitgevoerd wordt. De overwegend Russische bezetting wordt in verschillende opera's ingezet.

Zo zingen Anna Nechaeva en Sergey Semishkur de twee overspelige koppels. Nechaeva was iets beter als Zemfira met veel metaal in haar stem, dan als Francesca waar haar hoogste register niet helemaal geïntegreerd was in de rest van haar stem. Semishkur was een wat bleke Paolo, maar zong staalharde hoge noten als de jonge zigeuner, weliswaar niet altijd even mooi afgefraseerd. Ik was meer tevreden over Dmitry Golovnin die een rondere Albert zong, maar toch ook de typische Slavische tenorklank produceert.

De twee bassen waren wel goed over de hele lijn. Ik was vooral onder de indruk van Dimitris Tiliakos als Lanceotto. Kostas Smoriginas leek me nog wat jong voor Aleko, maar zong toch een mooie cavatina. Maar het was Sergei Leiferkus - bijna 70 jaar oud ondertussen - die een ronduit weergaloze gierige ridder zong. Rachmaninov heeft deze rol geschreven voor de legendarische Feodor Chaliapin met vooral een monumentale monoloog in het midden van de opera. Leiferkus beschikt nog over alle mogelijke vocale kleuren en expressieve tekstbeleving om die monoloog van begin tot einde boeiend te maken... wat De gierige ridder tot de meest beklijvende opera van de drie maakte.

Dit was een zeer geslaagde seizoenafsluiter voor de Munt en een unieke gelegenheid om de drie Rachmaninov-opera's eens te horen.

Publicatie: vrijdag 19 juni 2015 om 06:30
Rubriek: Opera