Dag van het Lied in Zeist
Het dagprogramma van het Zeists Liedfestival werd gisteren mee ingevuld door de "Vrienden van het Lied". 's Avonds konden we de jonge tenor Laurence Kilsby ontdekken.
Les deux étoiles (foto © Mel Boas)
De jaarlijkse "Dag van het Lied" van de Vrienden van het Lied kent telkens een heel gevarieerd programma. De dag begon bijvoorbeeld met een half dozijn studenten van de Fontys Hogeschool Tilburg. Elke student zong een paar liederen van Schumann, Mendelssohn of Messiaen. Later op de dag konden andere studenten deelnemen aan een korte masterclass, en waren er toelichtingen over Messiaen en over het lied en festivalthema "Auf Flügeln des Gesanges".
Maar er waren uiteraard ook liedrecitals. De Noorse mezzo Bettina Smith en Jan Willem Nelleke brachten een recital met Duitse en Franse liederen van vrouwelijke componisten, met Lili Boulanger en Poldowsky als de bekendste namen. Het was een weinig meeslepend programma dat rustig voortkabbelde. Het feit dat Smith constant met haar neus in de partituur zat, hielp ook niet echt om me wakker te houden. Pas op het einde, met Le chanson du chiffonier van Henriëtte Bosmans, was er een momentje van opwinding.
In het LiedLab werd geëxperimenteerd met de recitalvorm door het jonge duo van "Les deux étoiles", bestaande uit de mezzo Aaike Nortier en vibrafonist én componiste Inge Ettema. Het hield het midden tussen een recital en theater over een verloren liefde. Nortier zingt met een kloeke mezzo, en een uitstekende dictie (zowel gezongen als gesproken). Het coloriet van de vibrafoon gaf een uitzonderlijke sfeer aan Schuberts Der Flug der Zeit of het bekende Après un rêve.
Nortier studeert nog bij Claudia Patacca en zij kwam zelf aan de beurt voor een recital met Heine-liederen van Clara Schumann en Brahms, en Wagners Wesendonck-Lieder. Je merkt waar Nortier haar goede dictie geleerd heeft. Maar voor de rest was het recital van Patacca één om snel te vergeten. Haar laag register is een onhoorbaar gefluister, haar hoge noten schetteren en een forte wordt meteen een fortississimo. Interpretatief was het soms onsamenhangend. En zelfs met een bijna-gesloten piano, slaagde Marien van Nieukerken erin om te luid te spelen.
Laurence Kilsby (foto © Mel Boas)
Het avondrecital van Laurence Kilsby en Hans Eijsackers was in alle opzichten het tegenovergestelde, uitgezonderd het feit dat ook in dit recital de gedichten van Heine centraal stonden. Het programma was oorsponkelijk voorzien voor Christoph Prégardien, maar nadat hij moest afzeggen, heeft Kilsby hetzelfde programma ingestudeerd. De spiekbriefjes werden gemakkelijk vergeven, vooral omdat Laurence Kilsby niet alleen over een waanzinnig mooie tenor beschikt (ondanks een paar beperkingen in de hoogte en nog wat weinig gewicht in de laagte), maar ook met intelligentie en veel vocale kleuren zingt.
In het bruisende Reiselied, waarmee het recital en het Mendelssohn-blok opende, leek zijn stem nog wat klein maar dat punt was snel opgelost. Wat ook meteen opviel was zijn kraakheldere dictie en voorbeeldige uitspraak. Het afscheid met "Leb' wohl, mein Kind, ich wandre von hier" was de sleutel tot zijn interpretatie van Morgengruss. In Allnächtlich im Traume weerklonk weemoed en pijn. Het was hier dat ook de eerste keer de bekende Mendelssohnversie van Auf Flügeln des Gesanges weerklonk... een verbluffende vertolking met een open blik, een heerlijke bocca ridente en een schijnbaar eindeloze adem. Met een kleurrijke Neue Liebe werd dit eerste blok op een spannende en wonderlijke manier afgerond.
Ondertussen was het duidelijk dat ik voor de rest van de avond achteruit kon leunen en genieten van deze tenor en van de perfecte symbiose met Hans Eijsackers... bijvoorbeeld in Schumanns Heine-Liederkreis. Deze mini-Dichterliebe zat weer vol kleurvariaties op individuele woorden. Het typische Heine-venijn, zoals op het einde van Es treibt mich hin, werd dik in de verf gezet. De laatste strofe van Schöne Wiege werd gezongen met stijgende intensiteit om toch in alle rust neergelegd te worden "... in ein kühles Grab". Eijsackers liet zich niet onbetuigd in een explosie van energie in Warte, warte, wilder Schiffmann of een plechtige begeleiding van het miniatuurtje Anfangs wollt ich fast verzagen als een Bachkoraal. Het Brahms-gedeelte dat daarop volgde was de vreemde eend in de bijt... geen Heine, maar bijvoorbeeld wel een fantastisch opgebouwde Von ewiger Liebe waar hij erover waakte om zich niet te snel op te branden.
De avond werd afgesloten met de Heineliederen uit Schuberts Schwanengesang in de volgorde zoals Heine de gedichten gepubliceerd heeft, en zoals geconcipieerd door Prégardien (hij heeft dat een paar jaar geleden ook zo in deSingel gedaan). Nu, deze liederen zijn voor elke zanger een uitdaging, maar voor Kilsby lijken ze nog net iets te hoog gegrepen. De tessituur van Die Stadt ligt oncomfortabel laag, en er is nog veel groeiruimte in de grote liederen zoals Der Atlas. Anderzijds wist hij Der Doppelgänger wel mooi op te bouwen. We konden volop genieten van Eijsackers heerlijke pianospel. De onheilspellende akkoorden van Am Meer kondigen het einde "vergiftet mit ihren Tränen" aan. De nevelslierten van Die Stadt zweven uit de piano. Ihr Bild eindigde met langgerekte en uitdeinende noten als de tranen die maar niet kunnen stoppen met vloeien.
Er volgde nog één bisnummer. Daarvoor keerde hij terug naar zijn eigen cultuur en Brittens The Sally Gardens...
Publicatie: zondag 15 mei 2022 om 11:13
Rubriek: Liedrecital