Il Grand' Inquisitor

La forza del destino in Luik

La forza del destino is een opera met een van de meest onwaarschijnlijke plots in het repertoire. Maar dat is maar een detail voor de Waalse Opera die deze maand de bijna tien jaar oude productie van Bernard Broca herneemt, met de Alain Guingal in de orkestbak, die wanhopig probeert om alles bij elkaar te houden... waarin hij niet altijd slaagde.

In datzelfde jaar 1995 opende de Waalse Opera haar seizoen nog in het Palais des Sports met een populaire titel. Dat jaar was dat Carmen waar een jonge sopraan een fenomenale Micaela zong. Die sopraan was de Canadese Manon Feubel.

Ondertussen is haar stem geëvolueerd naar het spinto-repertoire met Donna Leonora di Vargas. Haar stem is nog altijd even indrukwekkend, maar nu met bijkomende kleurvolle spinto-accenten. In haar eerste aria "Me pellegrina ed orfana" voel je meteen haar ingehouden kracht, die elk moment kan losbarsten. Die vocale reserve speelt ze ook volledig uit in het gebed "La Vergine degli Angeli". Haar stem past perfect in het venster van het orkestrale spectrum, waardoor ze heel de tijd mezza voce kan blijven zingen. Zelfs als het orkest in volume toeneemt, hoeft ze nauwelijks luider te zingen om toch los door het orkest hoorbaar te blijven. Het was dan ook geen echte verrassing dat ze "Pace, pace, mio Dio" begon met een perfect geplaatste en uitgevoerde messa di voce. Het zijn vocale hoogstandjes die eigenlijk heel simpel klinken, maar die zo'n magisch effect hebben dat ik haar daarna alles vergeef... ook die ene hoge piano noot op '... van la pace' die iets minder juist klonk. Een vergelijkbare noot zong ze met dezelfde hit-or-miss-methode in "Madre, pietosa Vergine", maar daar was het wel raak.

Even mooi is de Padre Guardiano van Michael Ryssov. Zijn basstem - met échte lage noten en een massieve resonantie - straalt vocale autoriteit en rust uit. In de woelige scene van Fra Melitone (Olivier Grand) is het één chaos op de scene. Maar op een bepaald moment verschijnt Ryssov en ineens is er een rustpunt op de scene. Zowel zijn statige verschijning als nobele vertolking staan als een rots.

Al de andere rollen zijn meer dan behoorlijk bezet, maar halen net niet het niveau van Feubel of Ryssov.

De tenor Frank Porretta zingt Don Alvaro met indrukwekkend passagio-werk, dat heel homogeen klinkt... maar het affraseren is niet altijd even mooi. Vooral in zijn grote scene "Oh, tu che in seno agli angeli" zingt hij veel te heroïsch, terwijl dat een overwegend beschouwende romanza is die met meer poëzie gezongen mag worden. Op het einde van die scene zat er zelfs wat ruis op zijn stem. Dat dat forceren allemaal niet nodig is, bewijst hij bijvoorbeeld in het duet met Don Carlo "Solenne in quest' ora". Ook als Padre Rafaelle zingt hij genuanceerd in een poging om het duel te ontlopen. Het is daarom des te spijtiger dat hij diezelfde nuancering niet gebruikt in het begin van het derde bedrijf.

Ik had iets meer problemen met de Don Carlo van Carlos Almaguer. Hij heeft wel degelijk het timbre en het volume voor een Verdi-bariton, maar vooral in de herbergscene met "Son Pereda son ricco d'onore" zingt hij lettergrepen, in plaats van legato lijnen. Het is zo frustrerend om een verkapte Verdi te horen. Na de pauze ging het iets beter, maar "Urna fatale" was toch nog altijd niet wat het zou kunnen zijn.

Publicatie: woensdag 26 januari 2005 om 18:30
Rubriek: Opera