Les vêpres siciliennes in Bonn
De vorige seizoenen heeft de opera van Bonn vier vroege Verdi's uitgespit. Nu beginnen ze aan een drieluik met opera's uit zijn middenperiode, allemaal met David Pountney als regisseur. Op basis van Les vêpres siciliennes wordt het vervolg ook iets om naar uit te kijken...
Hélène (foto © Thilo Beu)
Les vêpres siciliennes, Verdi's eerste opera na La traviata, wordt verrassend weinig opgevoerd... al herken je er thema's in die hij later in Ballo, Boccanegra of Don Carlo(s) verder zou uitwerken. Desalniettemin is dit reeds de derde scenische productie die de afgelopen tien jaar mijn pad gekruist heeft. Maar na die van Loy in Amsterdam en die van Herheim in Londen, is dit de eerste echt geslaagde productie die ik zie.
Op visueel vlak ziet het er heel mooi uit. Voor een Wilsoniaanse achtergrond worden grote zwarte kaders met witlichtkadrering rondgereden, die het decor vormen voor de markt van Palermo, het paleis van Montfort of de gevangenis van Hélène en Procida. De Franse bezetters zijn gekleed in kleurrijke kostuums - eerder 17-18de eeuws dan 13de eeuws - terwijl de Sicilianen allemaal zwart dragen. Het hoogtepunt van de voorstelling is het derde bedrijf. Het begint met een monoloog van Monfort, ala Philippe II. Daarna krijgen we de herkenningsscène, ala Boccanegra... het is een vader-zoon-scène die vrij uniek is in het oeuvre van Verdi (de relatie tussen Don Carlos en Philippe II is toch enigszins anders). Het gemaskerd bal wordt onderbroken door een balletscène, het is nu eenmaal Verdi's eerste poging om een Parijse grand-opéra te componeren.
Dat ballet "Les quatre saisons" wordt door Pountney mooi geïntegreerd in het verhaal alsof Montfort aan Henri vertelt over zijn geschiedenis met zijn moeder (in een choreografie van Caroline Finn). Het begint als een danse macabre met drie dansende skeletten terwijl tijdens de Prélude een doodskist binnengedragen wordt. We zien de heropstanding van Henri's overleden moeder tijdens de Winter en in de Lente ontmoet ze Montfort, die haar in de Zomer verkracht. In de Herfst bevalt ze van Henri en op het einde van het ballet sterft ze weer. Na dit alles is het niet verwonderlijk dat Henri een Posaatje doet en de aanslag op zijn vader verijdelt.
Procida (foto © Thilo Beu)
De muzikale kant was weer in goede handen bij Will Humburg die het Beethovenorchester Bonn dirigeerde. De bezetting werd aangevoerd door de Hélène van Anna Princeva. Ze heeft ondertussen een hele ontwikkeling meegemaakt die in Bonn begon met de andere Verdi-Hélène en eerder dit seizoen via de Lohengrin-Elsa tot deze Verdi-rol leidt. Haar ruime sopraan wordt goed gevoerd, in haar cavatina "Courage, courage" zingt ze in de reprise mooie versieringen. Een spectaculaire Boléro (nog altijd zonder deftige trillers) was de kers op de taart.
Leonardo Caimi hebben we vorig jaar als een uitstekende Turiddu in de Munt gehoord. Hij zingt Henri met een heldere tenor met mooie topnoten in voix mixte. Maar toch kon hij mij niet helemaal overtuigen. Daarvoor hangt zijn vertolking niet voldoende aan elkaar met ook vaak onverstaanbaar Frans. Pavel Kudinov zingt daarentegen wel mooi Frans als Procida met een overrompelende "Et toi, Palerme".
Mark Morouse had, naast Princeva, de andere ster van de avond kunnen geweest zijn. Hij werd echter aangekondigd met een lichte verkoudheid. Zijn uiteenlopende vertolkingen in Bonn, van Oberst Chabert tot Karl Marx en nu Montfort, doen me denken aan de veelzijdigheid van Johannes Martin Kränzle. Vooralsnog heeft Morouse nog niet dezelfde doorgedreven tekstbeleving, maar ook hij vereenzelvigt zich volledig met een rol. Nu, die verkoudheid maakte hem misschien iets voorzichtiger, waardoor hij minder impact had. Desalniettemin zong hij een doorleefde "Au sein de la puissance".
Deze Vêpres was trouwens een co-productie met Welsh National Opera. Ik veronderstel dat de twee volgende Pountney-Verdi's ook vandaar zullen komen, te weten Ballo en Forza.
Publicatie: zaterdag 6 juli 2019 om 08:53
Rubriek: Opera