Die Entführung in het Théâtre des Martyrs
De Midsummer Mozartiade heeft de vorige drie jaar de drie Da Ponte-opera's afgewerkt. Dit jaar gaat hun aandacht naar het Duits repertoire met Die Entführung aus dem Serail.
Bassa Selim, Konstanze (foto © Gaël Bros)
Zoals gewoonlijk heeft Eric Gobin weer een sobere enscenering op poten gezet. In een eenvoudig decor - een oosterse poort en twee houten banken - vertelt hij op een correcte wijze de goedhartigheid van Bassa Selim (gespeeld door Parbet Chugh) tegenover zijn westerse gevangenen.
Een aantal zangers kennen we al van eerdere festivals. In de eerste plaats is er Pierre Derhet, die met een steeds groter wordende tenor Belmonte zong. Zijn stem klinkt elegant in "O wie ängstlich" tot indrukwekkend in "Wenn der Freude Tränen fliessen" met zelfs een verdienstelijke poging tot het zingen van een triller. Shadi Torbey heeft niet echt de allerdiepste Osmin-noten van "O wie will ich triumphieren", maar in een kleine zaal als het Théâtre des Martyrs komt hij met pure resonantie al een heel eind. In de andere aria's overtuigt hij weer met zijn uniek timbre. William Blake is een degelijke Pedrillo die in "Frisch zum Kampfe" eerder naar een karaktertenor neigt, maar wel een mooie ballade "In Mohrenland gefangen war ein Mädel" zong.
De twee zangeressen waren iets problematischer, te beginnen met Gianna Cañete Gallo. Eigenlijk heeft ze de stem voor Blonde en niet voor Konstanze, waardoor minstens "Martern aller Arten" wat licht uitvalt. In de hoogte krijgt haar stem een snerpende kwaliteit en voor de coloraturen is haar staccatowerk onbestaande, vooral in "Ach ich liebte". Dorine Mortelmans zingt met hetzelfde vocale gewicht als Gallo. In dit geval is dat wel correct. In "Durch Zärtlichkeit und Schmeicheln" hapert haar legato nog, maar "Welche Wonne, welche Lust" krijgt wel een zonnig stralende uitvoering.
Publicatie: donderdag 4 juli 2019 om 22:28
Rubriek: Opera