Tristan und Isolde in de Munt
De nieuwe Muntproductie van Tristan und Isolde is een van de betere van dit seizoen: visueel aantrekkelijk, orkestraal opulent, alhoewel vocaal niet helemaal overtuigend.
Isolde, Tristan (foto © Van Rompay)
Het is weeral een aantal jaren geleden, sinds de productie in Antwerpen, dat ik Wagners opera nog live gehoord heb. En ik was bijna vergeten hoe saai Tristan und Isolde kan zijn - ik hoor de Wagnerianen al collectief in een kramp schieten - als je geen topzangers hebt. Ik hoorde gisteren de premièrebezetting, waarbij vooral de twee vrouwelijke zangers ondermaats waren. Voor een opera met zo veel tekst, is het dubbel spijtig als de zangers onverstaanbaar zijn. Dat was vooral het geval bij Nora Gubisch als Brangäne en in iets mindere mate bij de Isolde van Ann Petersen. Ik weet ook wel dat er boventitels zijn, maar dat is maar een noodoplossing.
Daarenboven was er weinig expressieve inleving van beide dames, waardoor een groot deel van het eerste bedrijf letterlijk slaapverwekkend was. Ik betrapte me erop dat mijn aandacht tijdens hun "duetten" telkens afgleed naar wat Alain Altinoglu in de orkestbak deed. In mijn geval is dat eerder uitzonderlijk, maar het geeft ook aan dat wat Altinoglu presteert meer dan de moeite waard was. Grote bewegingen waar het moet en kan, maar ook veel oog voor solistische instrumenten die hij prominent op het voorplan zette.
Een en ander maakte dat ik pas mijn oren begon te spitsen toen Bryan Register zijn entree maakte. Vorig seizoen was ik niet echt onder de indruk van zijn Lohengrin, en had dus ook geen hoge verwachtingen voor zijn Tristan. Hij heeft tijdens het liefdesduet van het tweede en zijn monoloog van het derde bedrijf wel een paar rauwe vocale momenten, maar in het algemeen is zijn Tristan zeer indrukwekkend. Vooral in het liefdesduet als hij "O sink hernieder, Nacht der Liebe" mezza voce inzet en zijn stem gradueel laat groeien getuigt van boeiende zangkunst.
Naast Bryan Register was ik ook uitermate tevreden van Franz-Josef Seligs König Marke. Hij was de enige zanger waarvan letterlijk elk woord verstaanbaar was. Het helpt dat hij - na drie uur opera - eindelijk de eerste echte melodie van de opera te zingen krijgt in zijn monoloog, die hij ook vol nuance, uitdrukkingskracht en met lang legato vertolkte. Ik kijk nu al uit naar zijn liedrecital volgend seizoen in de Munt.
Tristan, Kurwenal (foto © Van Rompay)
In het programmaboek gaat de regisseur Ralf Pleger uitgebreid in op de betekenis van de liefdesdrank als een hallucinoge drug. Dat is dan ook de invalshoek van zijn enscenering. In het eerste bedrijf zijn we in een soort druipsteengrot (decor van Alexander Polzin) waar de stalactieten steeds dichter worden voor een spiegelende achterwand waarin de zaal weerspiegeld wordt. Heel het eerste bedrijf voelt heel erg "Bob Wilson" aan met de trage, gechoreografeerde bewegingen en het gebruik van suggestieve belichting.
Het tweede bedrijf wordt visueel gedomineerd door een knoestige koraalstruik. Op het hoogtepunt van het liefdesduet komen deze koralen tot leven met dansers die tot dan toe verstopt zaten tussen de takken (choreografie van Fernando Melo). Het spel met de belichting van John Torres vindt zijn apotheose in het derde bedrijf. Tristan, met een goudkleurige huidaandoening, staat voor een wand waar transparante buizen uitsteken. Door de belichting telkens aan te passen ontstaan allerlei andere psychedelische patronen, zeer vernuftig gedaan. Tijdens de "Liebestod" schijnt het licht door die buizen recht de zaal in, op telkens een hoger niveau als een visuele vertaling van Isoldes hemelvaart...
Publicatie: donderdag 9 mei 2019 om 16:44
Rubriek: Opera