Il Grand' Inquisitor

Aida in Essen

Toen in 1989 een nieuwe Aida-productie in première ging in Essen moest Dietrich W. Hilsdorf, naar verluidt, een boe-orkaan weerstaan. Meer dan 25 jaar later wordt de productie nog altijd hernomen en wordt ze zelfs als een cultproductie beschouwd...


foto's © Hamza Saad

Een dag na Die lustigen Weiber von Windsor zou je niet kunnen vermoeden dat deze Aida van de hand is van dezelfde regisseur. Indertijd was Hilsdorf nog een provocateur, alhoewel het naar hedendaagse maatstaven nog allemaal zeer braaf is. Het eerste bedrijf begint nog vrij normaal. Een gaas met de Nijl, palmbomen en piramides scheiden Aida en Amneris, vooraan op het podium, van de mannenwereld achter het gaas die een oorlog voorbereiden. De driehoek met Radamès is meteen duidelijk. Op het moment dat de boodschapper met een speer dwars door zijn lijf het podium opgestrompeld komt, wordt er gegniffeld in de zaal en vraag je je af of het dit soort productie wordt... ja dus... toch de eerste helft van de avond. Na "Ritorna vincitor" gaat het doek op. Ramfis - in zwarte soutane en kardinaalrode band - en de Priesteres offeren een kind dat reeds omwikkeld is als een mummie.

De triomfmars is een parade van veteranen, wezen die met vlagjes zwaaien, in wit geklede deernen die manden met afgehakte ledematen dragen, olifanten die drollen laten vallen, weduwen die hun baby's opdragen aan de overwinnaars, een krokodil aan een leiband, ... en de "Memphis Twins", twee cabaretdanseressen in lederen pakjes die uit een bevederde sarcofaag komen. Tegelijkertijd wordt alles aangekondigd door een krakende luidspreker. Het moet in 1989 vrij shockerend geweest zijn...

De twee laatste bedrijven worden gereduceerd tot hun essentie. De Nijlscène speelt zich af op een kaal podium: Amonasro ligt op een matrasloos bed, Aida zit aan een tafeltje. In het laatste bedrijf komt het eenheidsdecor van Johannes Leiacker helemaal tot zijn recht. We kijken eigenlijk in een omgevallen piramide met sterke perspectieflijnen die op oneindig samenkomen. In die piramide dwalen Aida en Radamès rondt. Ze vinden elkaar pas op het moment als ze samen "Volano al raggio dell'eterno dì" zingen.

De aangekondigde Aida, Kelebogile Besong, was ziek en werd vervangen door de Canadese sopraan Yannick-Muriel Noah. Ze kon me nog niet echt overtuigen tijdens "Ritorna vincitor", maar kwam op kruissnelheid na de pauze. "O patria mia" begon ze vanuit niets met een indrukwekkend crescendo en nadien plukte ze loepzuivere hoge noten piano uit de lucht. De volledige slotscène was het hoogtepunt van de avond... niet in het minst door haar Radamès.

Gaston Rivero zingt een heroïsche Radamès, die ook weet te nuanceren. Hij eindigde "Celeste Aida" - jawel - met een perfect uitgevoerde morendo. Alleen spijtig dat hij van de rest van de aria kipkap maakte met een rammelend legato en frases die niet aaneen hingen. Na deze horde vond hij wel snel de juiste stem. Ook hij was op zijn best na de pauze met een strijdvaardige "Sacerdote, io resto a te" op het einde van het derde bedrijf en een fantastisch vierde bedrijf.

Wie wel van in het begin juist zat, was Helena Zubanovich. Eerder dit jaar hoorde ik haar als een overweldigende Zia Principessa in Duisburg, maar Amneris is nog van een ander kaliber. Met haar dramatische mezzo, die naadloos overgaat van kop- naar borststem, zorgt zij voor haar geslaagde bijdrage aan het memorabele vierde bedrijf. Een stem waarvan je haar gaat rechtstaan.

Tegenover deze drie zangers viel de Amonasro van Heiko Trinsinger wat tegen. Zijn lyrische bariton is wel donkerder en zwaarder geworden, maar voldoet nog niet aan mijn verwachtingen van een Verdi-bariton. Tenslotte moet de Ramfis van Tijl Faveyts ook vermeld worden. Spijtig genoeg gebruikt hij nog geen portamenti. Maar zijn ronkende bas heeft een aantrekkelijk timbre en maakt hem tot een hogepriester met autoriteit.

Publicatie: maandag 11 juli 2016 om 08:53
Rubriek: Opera