Il trittico in Duisburg
De enscenering van Puccini's Il trittico door Dietrich W. Hilsdorf is ondertussen al meer dan tien jaar oud. Maar de herneming in Duisburg blijft mooi om zien... al hebben ze de gebruikelijke volgorde omgedraaid en beginnen ze met Gianni Schicchi om met Il tabarro te eindigen.
foto's © Hans Jörg Michel
Ik weet niet of we achter die omwisseling veel briljante dramaturgie moeten zoeken. Maar daardoor krijgen we een chronologisch verhaal van de 13de eeuwse komedie via het 17de eeuwse kloosterverhaal tot de passionele moord in de 20ste eeuw. Persoonlijk vind ik het origineel beter werken... al is het maar omwille van de gesproken epiloog van Gianni Schicchi die naar de volledige triptiek kan verwijzen.
Hilsdorf zoekt geen rode draad in de drie eenakters, tenzij in de keuze van het decor dat gelijkaardig is in de drie gevallen. Twee muren met links een deur en rechts een venster vormen in het eerste geval een kamer in het huis van Buoso Donati. Een iets kleinere deur en venstertje geeft de beslotenheid weer van het klooster. En Il tabarro speelt zich af in het ruim van Michele's schip, wat het slot met de moord op Luigi wel problematisch maakt.
Het is een vrij klassieke productie. Enkel in Suor Angelica wordt een duister complot gesuggereerd door de abdis die eindigt met een meisje dat uit Angelica's bed kruipt en haar een doodgeboren kind toont.
Deze mooie productie wordt gecomplementeerd met een even overtuigende bezetting. Het ensemble-zingen in Gianni Schicchi verloopt wel soms wat chaotisch. Maar Bruno Balmelli is een bijna-ideale Schicchi al rammelt zijn intonatie soms wat. Anke Krabbe, die eerder dit seizoen indruk maakte als Antonia, is een charmante Lauretta en Ovidiu Purcel zingt Rinuccio met een stralende, metallieke tenor.
De emotionele roetsjbaan komt in Suor Angelica. De stem van Sylvia Hamvasi is gegroeid tot een stijlvolle Puccini-sopraan. Vanaf "I desideri sono i fior dei vivi" zit haar stem goed en elke interventie gaf me weer kippenvel. Bij "Senza mamma" kwam daarenboven de tranen en de krop in de keel. Helena Zubanovich zong een overweldigende Zia Principessa. Ze heeft een dramatische mezzo zoals je ze maar zelden hoort: groot, toch helder en met een goed gebruik van haar borststem zonder in rauwheid te vervallen.
Dat Mikhail Agafonov niet de meest subtiele zanger is, weten we van zijn optredens in de Vlaamse Opera. Maar een verismo-rol als Luigi kan wel wat bruut geweld verdragen. Morenike Fadayomi zingt een doorleefde Giorgetta en Anooshah Golesorkhi heeft de grote robuuste bas-bariton om een ideale Michele te zingen. Tenslotte moet Sarah Ferede vermeld worden als een Frugola met pit en superieure stem.
Puccini-fans in het algemeen en Trittico-fans in het bijzonder kan ik deze productie van harte aanbevelen...
Publicatie: maandag 21 maart 2016 om 17:27
Rubriek: Opera