L'elisir d'amore in Luik
De Waalse Opera sloot haar seizoen af met een futloze L'elisir d'amore...
Na een lethargische ouverture, geleid door dirigent Bruno Campanella, komt de voorstelling nooit echt op kruissnelheid. Ze sleept zich voort naar de pauze en sprankelt als een glas champagne dat twee dagen op de verwarming heeft gestaan.
Ze vonden het ook nodig om de pianoforte te versterken naar twee luidsprekers die ter hoogte van het derde balkon hingen. Maar tussen de recitatieven door vergaten ze die microfoon uit te schakelen. Daardoor ving die allerlei geluiden op - meestal van de Nemorino die nogal vaak aan de rechterkant van het podium in de buurt van de pianoforte stond - en die als een irritante echo de zaal in stuurde. Allemaal heel amateuristisch...
Stefano Mazzonis di Pralafera heeft weer een kleurrijke productie bedacht. Hij verplaatst de handeling naar een dorpje in het Wilde Westen. Op zich is dat niet zo problematisch, maar het geeft hem ook de mogelijkheid om honden en paarden op het podium te zetten die onvermijdelijk de aandacht afleiden van de zangers.
Davide Giusti is een redelijke Nemorino, nog wat onderkoeld in "Quanto è bella, quanto è cara" maar aandoenlijk in "Adina credimi". Maria Grazia Schiavo heeft een mooie en grote lyrische sopraan en is een uitstekende Adina, die eens niet door een soubrette bezet werd. Laurent Kubla was een degelijke Belcore met een iets te monotone expressie. Adrian Sampetrean kon me nog het meest overtuigen als Dulcamara.
Publicatie: vrijdag 26 juni 2015 om 16:00
Rubriek: Opera