La juive in Gent
Toen de Vlaamse Opera vijf jaar geleden Don Carlos bracht in de regie van Peter Konwitschny, vond ik dat een van dé producties van het seizoen. Ik had dan ook hoge verwachtingen voor de grand-opéra La Juive van Halévy. Maar de talloze coupures en de futiele poging van Konwitschny om er een neutraal - of zeg maar "universeel" - conflict van te maken, resulteerden in een petit-opéra.
Het heeft inderdaad niet veel zin om van La Juive een abstracte opera te maken. De christelijke kant krijgt van decorontwerper Johannes Leiacker wel een gigantische rozet. Maar het libretto staat ook bol van de joodse verwijzingen. In deze productie is er zelfs geen keppeltje te zien. Of toch... Om het onderscheid te maken tussen de christenen en de joden hebben de christenen blauwe handen en de joden gele - het verband met de gele jodenster is niet moeilijk te maken.
Maar het blijft een kinderachtig gedoe. Het is niet alsof het verhaal zo ingewikkeld is dat dergelijke truken nodig zijn. Het levert wel een slimmigheidje op als Samuel een gele handschoen uitdoet en dan plots Prins Léopold wordt met een blauwe hand. Maar daar houdt het niet bij op.
Op het einde van het derde bedrijf duiken plots rode handen op terwijl aan de lopende band bommengordels gemaakt worden. Een goed religieus conflict kan uiteraard niet zonder een bende zelfmoordterroristen. En dan mag Konwitschny wel beweren dat conflicten van alle tijden zijn, maar op deze manier haalt hij wel nodeloos de Palestijnse kwestie binnen in zijn "universele" productie. Het is dan ook geen verrassing dat Opera Vlaanderen nog een extra publiciteitsstunt toevoegt door de Kouter half te laten afzetten en een dozijn Gentse politieagenten in kogelvrije vesten en met machinegeweren laat patrouilleren voor het operahuis.
Dat derde bedrijf heeft trouwens het meest te lijden onder de coupures. Het is het bedrijf met het traditionele ballet en dat wordt natuurlijk geknipt. Maar de schaar gaat zo wild te keer dat er kop nog staart te krijgen is aan dit bedrijf waarin de inconsequenties zich opstapelen. Rachel die de slaapkamer van Eudoxie en Léopold binnenwandelt voor haar sollicitatiegesprek ?
Heel dat gekleurdehandengedoe levert wel nog één van de betere momenten op. Als Eudoxie Rachel bezoekt in de gevangenis in het vierde bedrijf, dan wassen ze samen hun handen: de kleuren verdwijnen en het zijn plots twee gewone vrouwen geworden die toevallig verliefd zijn op dezelfde man en waarbij hun religieuze verschillen er niet meer toe doen. Heel het vierde bedrijf is wel heel mooi. Je hebt daar ook de confrontatie tussen kardinaal Brogni en Eléazar, afgesloten met de beroemdste aria uit de opera... grotendeels gezongen in de zaal.
In Don Carlos speelde Konwitschny ook al met de grens tussen het podium en de zaal. In La Juive gaat hij nog verder. Bij de finale van het eerste bedrijf staat heel het koor verspreid tussen het publiek van de parterre... niet echt bevorderlijk voor de concentratie als er een sopraan in je linker- en een tenor in je rechteroor staat te zingen.
De zangers ondervinden ook de effecten van de schaar. Léopold verliest zijn serenade, Eudoxia moet het stellen zonder haar boléro. Daardoor zijn dit zelfs nog nauwelijks comprimario-partijen te noemen. Wat overblijft, is dan de strijd tussen Eléazar en Brogni waar "hun" dochter Rachel tussen geklemd zit.
Gal James doet een verdienstelijke poging om Rachel te zingen. Ze heeft wel een beetje metaal in haar stem, af en toe gebruikt ze haar borststem, maar haar stem is veel te klein om zelfs maar in de buurt van een Falcon te komen. Ze zong haar romance "Il va venir" ook in de zaal en toen klonk ze iets beter... maar ze stond dan ook amper drie meter van mij.
Jean-Pierre Furlan werd pas een goede Eléazar in het vierde bedrijf. Hij was zeer overtuigend in de geniepige confrontatie met Brogni. "Rachel, quand du Seigneur" heeft me niet echt ontroert, maar Furlan speelde wel met de nuances. Het naakte gebed "O Dieu, Dieu de nos pères" was minder leuk om aan te horen. De cavatina "Dieu, que ma voix tremblante" hadden ze trouwens verplaatst naar een intermezzo tussen het tweede en derde bedrijf.
De enige zanger die me wel van begin tot eind kon overtuigen, was Dmitry Ulyanov als Brogni. Hij heeft een mooie ronkende bas, zingt verstaanbaar Frans en brengt "Si la rigeur et la vengeance" met de nodige gravitas.
Dit was de "tweede" bezetting. Hopelijk kan de eerste bezetting me iets meer overtuigen... maar die volgt later in Antwerpen.
Publicatie: zondag 19 april 2015 om 19:39
Rubriek: Opera