Tristan und Isolde in Antwerpen
Na Parsifal eerder dit Wagner-jaar, komt de Vlaamse Opera met een nieuwe productie van Tristan und Isolde als tweede Wagner-opera. Ze hadden daarbij het lumineuze idee om de regie in handen van Stef Lernous te geven... een theaterregisseur die nog nooit eerder een grote opera geregisseerd heeft.
foto's © Annemie Augustijns
Zoals te verwachten was, begon hij met het liquideren van het koor - altijd een veeg teken - en het te vervangen door een hoop figuranten. Hij geeft aan elk bedrijf een eigen invulling, die op zich niet erg samenhangend is en ook weinig uitstaans heeft met Tristan und Isolde.
Uiteraard krijgen we in het eerste bedrijf geen enkele indicatie dat dit bedrijf iets met een schip of met de zee te maken zou hebben. In de plaats daarvan zijn we in een straat voor de ingang van een sexcinema waar kaskrakers spelen als "Lustvolle Tiere", "Das geile Mädchen" en "Sie leben in Sünde"... allemaal titels die wél eenvoudig in verband te brengen zijn met het onderwerp van de opera. Voor de ingang van de cinema ligt het naakte lijk van de onthoofde Morold te rotten met een zwaard in zijn borstkas. De regie beperkt zich vooral tot een keukenstoel in het midden van de straat naast een camionette van de" Volkspolizei" waarop Isolde het grootste deel van de tijd doorbrengt.
Het tweede bedrijf wordt al iets zinniger. Lernous laat dit bedrijf zich afspelen in vuile toiletten, Isolde links in het vrouwen- en Tristan rechts in het mannensanitair... gescheiden door een massieve muur. Als metafoor van hun onbereikbare liefde kan dat tellen. Maar het liefdesduet dat zich dan ontspint, moet dan wel zwaar inboeten aan romantiek. Door de spiegels zien we af en toe Melot en Marke spioneren, die enkel Isolde of Tristan zien terwijl ze tegen hun respectievelijke muur staan te zingen. Veel verboden liefdes vallen er op die manier niet te betrappen.
Het laatste bedrijf is nog het meest normale. Het kasteel van Tristan is veranderd in een restaurant. De figuranten staan klaar met hun GSM om de stervende Tristan te fotograferen, waarna ze stokstijf aan hun tafel gaan zitten... De tijd die lijkt stil te staan, is iets dat in het algemeen wel meer voorkomt in deze opera. Na de "Liebestod" wandelen Tristan en Isolde hand in hand weg.
Het was natuurlijk niet fair van de Vlaamse Opera om een operaneofiet een opera als Tristan und Isolde in de schoenen te schuiven. Bijna elke andere opera is waarschijnlijk een betere keuze om als regisseur mee te beginnen... en het resultaat is er dan ook naar.
Maar ook op muzikaal vlak was ik niet onder de indruk. De voorstelling begon wel goed. Ik vond dat Dmitri Jurowski een heel goede ouverture dirigeerde. En ook de rest van de avond behoort het orkest tot de sterkere elementen van deze voorstelling. Dat kan spijtig genoeg niet gezegd worden van de twee protagonisten.
De carrière van Franco Farina bestond vooral uit het Verdi-repertoire. De relatief beperkte bijdrage van Tristan tot het eerste bedrijf doet hij nog goed. Hij laat een onvermoeibaar robuust geluid horen, waar weliswaar nauwelijks een woord van te begrijpen valt (en de woorden die af en toe toch herkenbaar zijn, worden vaak fout uitgesproken). Maar het tweede bedrijf is een ongenuanceerd brulfeest waarbij hij zich te vaak langs onder door zijn passaggio foreert. Tristans sterfscène in het derde bedrijf vind ik sowieso al een scène waar gerust een half uur in geknipt kan worden, maar in dit geval wordt het wel een héél lange zit.
Lioba Braun doet het iets beter als Isolde. Als ze over haar genezing van Tristan vertelt, dan vertedert zij bij "Er sah' mir in die Augen". Daar staat tegenover dat haar vertelling plat valt (ze heeft wel het nadeel dat ze in die scène moet opboksen tegen mijn herinnering van een weergaloze Waltraud Meier als Parijse Isolde). Het liefdesduet met Tristan wordt een wedstrijd van het type "everything you can shout, I can shout louder"... het is me niet duidelijk wie uiteindelijk won. Maar zelfs met "Mild und leise" kon ze geen rust brengen.
Martina Dike is een aanvaardbare Brangäne, alhoewel we bij haar ook niet moeten zijn voor de subtielere expressies. Het zijn dan ook de twee lage mannenstemmen die wel kunnen overtuigen. Ante Jerkunica was vorig seizoen een opgemerkte Sarastro. Hij zingt Koning Marke met even veel autoriteit en stijlgevoel. Zijn machtige diepe noten zijn om van te smullen. Ook Martin Gantner was een uitstekende Kurwenal.
Publicatie: zondag 22 september 2013 om 21:13
Rubriek: Opera